Argentinië - Buenos Aires
Donderdag 20 november 2008 - Vlucht van Santiago (Chili) naar Buenos Aires (Argentinië)
Na een heel kort nachtje in Santiago sta ik om 4 uur 's morgens buiten te wachten op de taxi die mij naar de luchthaven gaat brengen. Als de taxi er om 4.15 uur nog niet is, vermoed ik dat de taxi
niet meer komt. Bij de receptie van het hotel bieden ze een taxi aan voor een belachelijke prijs. Daar trapt deze doorgewinterde toerist niet in. In de nog lege straten duurt het - voor mijn gevoel
- een eeuwigheid voordat er enig verkeer, laat staan een taxi langs komt. Uiteindelijk stopt er heel toevallig een taxi in de straat die reeds bezet is, maar de chauffeur is wel bereid om een
collega op te roepen. Het is maar goed dat ik altijd ruim op tijd naar de luchthaven vertrek, anders had ik waarschijnlijk nu mijn vlucht gemist.
De vlucht LA 1447 van LAN verloopt perfect. Een mooi toestel met personal entertainmentset zodat ik eindelijk het einde kan zien van de film die ik tijdens mijn vlucht van Ecuador naar Peru van
enige weken geleden heb gezien. Ware het niet dat men regelmatig het filmaanbod ververst en de film Hancock niet meer in het programma is opgenomen (grrrrrrrr.....)
Bij aankomst op de luchthaven van Buenos Aires koop ik voor 45 peso's een transfer met een bus naar het hotel in het centrum. De bus brengt mij naar een verzamelpunt in de omgeving van het
treinstation en vandaar wordt iedereen met taxi's naar de hotels gebracht.
Ik heb bij de reisorganisatie GAP, voordat de groepreis begint, voor 2 dagen een hotel geboekt. Het hotel Splendid aan de Rivadavia valt echter tegen. Een gedateerd, vuil hotel met donkere kamers.
Het is erg warm op de kamer en ongelofelijk luidruchtig. Het lijkt wel of al het verkeer door mijn kamer rijdt. Onbegrijpelijk dat GAP hier haar gasten onderbrengt. Dit hotel is de eerste indruk
die de groepsleden krijgen van de rondreis. Dan was het top-end hotel in Lima een betere start. Je zou toch zeggen dat GAP in zo'n grote stad een betere accommodatie moet kunnen vinden. Het enige
voordeel van dit hotel is dat het wel centraal gelegen is in een zijstraat tussen het beroemde Plaza de Mayo en de Obelisco.
Snel trek ik luchtige kleding aan, ik stop de waardevolle spullen de kluis en ga de straat op. Het is in Buenos Aires aardig warm (zo'n 24 - 26 graden).
Buenos Aires betekent goede luchten en het is behalve de hoofdstad, ook het economische en culturele centrum van Argentinië. Met 2,8 miljoen inwoners (in 2001) is het de grootste stad van het land. Buenos Aires ligt aan de monding van de Rio de la Plata (Spaans voor zilverrivier). In Argentinië wonen meer dan 12 miljoen mensen.
De republiek Argentinië is op 9 juli 1816 uitgeroepen in de stad Tucumán. Na een zware tijd vol anarchie en dictatuur wordt Argentinië in 1853 een federale republiek naar Noord-Amerikaans voorbeeld. Tot 1983 wordt het land afgewisseld met dictaturen en democratieën. Nadat dictator Galtieri in 1982 tevergeefs de Falkland-eilanden probeerde te veroveren op Engeland, moest hij in 1983 vrije verkiezingen uitschrijven en sindsdien is Argentinië dus weer een democratie.
Heel toevallig is op mijn laatste dag in Buenos Aires (op 5 december, na de Patagoniëreis) het presidentiële paleis geopend en is er een fototentoonstelling over de 25 jaar democratie in Argentinië.
Buenos Aires is één van de meest Europees aandoende steden van Zuid-Amerika en van het hele zuidelijk halfrond. Ooit kon het met zijn noordelijke tegenspelers wedijveren. De stad beleefde zijn gouden tijd tussen 1880 en 1920, toen Argentinië tot de tien welvarendste landen van de wereld behoorde en Buenos Aires nieuwelingen uit Europa lokte die hier een beter bestaan probeerden te vinden. Dankzij de architectuur, het culturele leven, de talloze winkels, boetieks en restaurants en de kosmopolitische bevolking is het heel sfeervol in de stad. De vele terrassen en restaurants worden de hele dag druk bezocht en op straat spelen diverse bandjes. Ik slenter drie dagen door de stad, bezichtig de bezienswaardigheden en aan het begin van de avond rust ik even uit op het Plaza Mayor.
Ik bezoek uiteraard de belangrijkste begraafplaats bij ‘La Ricoleta'. Hier vind je mausoleums van diverse beroemdheden en rijke families. De graftombes zijn niet alleen boven de grond gebouwd, maar ook tot 10 meter onder de grondworden de doden begraven. Sommige families laten de graven wekelijksschoonmaken.
Het bekendste graf is het mausoleum van Eva Péron (Evita). Eva Maria Duarte de Perón leefde van 7 mei 1919 tot 26 juli 1952 en was de tweede echtgenote van de president Juan Péron (1895-1974). Ze was first lady van 1946 tot haar dood in 1952. Ze was niet politiek verkozen, maar had wel veel macht en invloed op het regeringsbeleid. Ze had een grote schare bewonderaars onder de armen en de arbeidersklasse van Argentinië wat belangrijk was voor de machtspositie van haar echtgenoot. Ze werd liefkozend Evita genoemd, wat zoveel betekent als 'Evaatje'.
Ze richtte een stichting op: een liefdadigheidsvereniging voor hulp aan de armen. De vereniging bouwde huizen en scholen en zorgde ervoor dat iedereen recht kreeg op dezelfde medische zorg. Evita richtte ook de vrouwenafdeling van de Peronistische beweging op, de eerste politieke vrouwenbeweging in Argentinië.
Tijdens haar leven was Evita de machtigste vrouw van Argentinië en de meeste historici zijn het er over eens dat in de geschiedenis van Zuid-Amerika niemand haar invloed heeft geëvenaard. Op het moment van haar overlijden was ze waarschijnlijk de machtigste vrouw ter wereld (bron Wikipedia).
Ik slenter vele malen door de grote winkelstraat Florida. Aan het eind van de lange straat (vanaf het hotel bezien) is een modern winkelcentrum waar alle bekende merken kleding, parfum en computerapparatuur verkocht worden. In het winkelcentrum staat een hele grote versierde kerstboom. Opeens word ik geconfronteerd met het einde van mijn reis. Kerstmis betekent namelijk dat ik (al) thuis ben.
In de omgeving van het winkelcentrum vind ik, na enige tijd zoeken, het bureau Tickettec waar ik gelukkig voor zaterdagavond 6 december nog een kaartje kan kopen voor het concert van Madonna in het River Plate stadion in Buenos Aires.
's Avonds verandert de Florida in één grote vrijmarkt. In het midden van de straat worden veel sieraden en prullaria verkocht door diverse hippies en rasta's. Op enkele plaatsen wordt er muziek gespeeld en op straat wordt de tango gedanst.
Ik reis met de bus naar de wijk Bocca. In deze wijk is behalve het beroemde stadion van Bocca Juniors (de club van Maradonna) ook een toeristische attractie. Enkele straatjes staan namelijk bekend om hun gekleurde huizen en vele kunstenaars. Voor de toeristen zijn er gezellige terrassen ingericht waar natuurlijk ook weer de tango op live muziek wordt gedanst. Hier leert men op straat de basisprincipes van de tango met het temperament van de Italiaanse immigranten die zich hier in vroegere jaren in de kleurige huisjes hebben gevestigd. De toeristen kunnen in een tangohouding op de foto met een danser of danseres (uiteraard tegen betaling van een aantal peso's).
In enkele winkels worden eigenaardig gevormde bekers verkocht met een zilverkleurig rietje. Ook in de parken zie ik mannen en vrouwen met de bekers lopen en eruit drinken. De meeste hebben een thermoskan heet water bij zich en vullen de bekers steeds bij. Ze drinken de traditionele thee (Shay) die Maté heet en erg bitter smaakt. Maté was een belangrijk product toen echte thee nog heel duur was. Maté is sterk opwekkend en dit komt vooral door de cafeïne. Men zegt dat door het drinken van deze drank de lichaams- en geestelijke prestatie wordt verhoogd, de concentratie wordt bevorderd en de vitaliteit en het uithoudingsvermogen wordt verbeterd.
Zaterdag 22 november 2008 - Buenos Aires
Vandaag probeer ik eindelijk een keer uit te slapen, maar er wordt al vroeg op de deur geklopt door mijn nieuwe reisgenoot Steve uit Melbourne in Australië. Hij heeft zojuist de 60 dagen GAP-reis
met een truck van Quito naar Rio de Janeiro afgesloten. Hij vertelt direct een aantal horrorreisverhalen en ook zijn landing in Buenos Aires is niet helemaal vlekkeloos verlopen. Hij blijkt al heel
wat van de wereld gezien te hebben en heeft ook veel landen bezocht waar ik nog niet ben geweest (Polen, Hongarije, Tsjechië, Jordanië, Israel).
Vandaag wil ik eigenlijk rustig aan doen en alleen even de stad in gaan om te lunchen en om dollars te pinnen. Vanavond is er een meeting met de nieuwe GAP-groep gepland en ik moet dan US$ 300
betalen. Ik loop vele uren door de stad en probeer wel 20 tot 25 geldautomaten. Ondanks dat de meeste pinautomaten de optie hebben om US-dollars te pinnen, weigeren ze deze af te staan.
Ten einde raad pin ik maar Argentijnse peso's en probeer deze te wisselen in een Gambiokantoor. Maar ook dit lukt niet. Alle wisselkantoren weigeren om te wisselen zonder een paspoort. Met de kopie
van mijn paspoort nemen ze geen genoegen... Moet ik weer helemaal 25-30 minuten terug naar het hotel wandelen om mijn paspoort op te halen. Als ik dan eindelijk een uur later terug bij het
wisselkantoor ben, kan ik nog steeds geen dollars krijgen. Het blijkt namelijk dat je alleen dollars kan kopen van vrijdag tot en met vrijdag en dat terwijl er heel veel mensen dollars omwisselen
naar peso's! Ze zouden er dus genoeg van moeten hebben.
Ik probeer mijn peso's vóór het kantoor om te wisselen voor dollars bij iemand die toch wil gaan wisselen. De meeste mensen vertrouwen het echter niet en willen niet bij mij wisselen. Uiteindelijk
vind ik een Engelse sprekende toerist die wel US$ 200 wil wisselen. Ik heb nu nog steeds een tekort van US$ 100 én na drie lange dagen slenteren op andere schoenen heb ik flinke blaren opgelopen.
's Avonds vindt de eerste groepsmeeting plaats. Met Steve, mijn kamergenoot heb ik - zoals vermeld - al kennis gemaakt. De groep bestaat verder uit 2 Canadese jongedames, één Canadees stel dat in Amerika woont, een ouder stel uit Nieuw Zeeland, één jonge studente uit Londen die een half jaar in Buenos Aires studeert en een Amerikaanse jongeman die de reis heeft gewonnen en zijn moeder heeft meegenomen. In totaal zijn we met 11 deelnemers en Mayra, de gids komt uit Ecuador.
Na de meeting gaan we de hele groep uit eten en ik eet een heerlijke grote malse Argentijnse steak. Om 23.30 uur is het restaurant nog goed gevuld. Als we 's avonds laat terug naar het hotel lopen, zien we dat de vele daklozen die overdag op stukken karton en op dunne schuimmatrassen op straat slapen, druk aan het werk zijn. 's Avonds en ‘s nachts verzamelen ze blijkbaar al het afval en ze zijn (zo te zien) op zoek naar papier en plastic flessen.
Al met al is het vandaag dus weer een lange en vermoeiende dag geworden.
Kijk voor de nieuwe fotoseriesArgentinië op http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/5%20argentinie/fotoseries/index.html
Paaseiland, een droom is uitgekomen !
Zaterdag 15 november 2008 - Naar Rapa Nui (Paaseiland)
Alle achtergrondinformatie heb ik 'geleend' uit een werkstuk van Irina ten Klooster (http://www.nicolai.biz/paaseiland.html) .
Al jaren droom ik ervan om een bezoek te brengen aan Paaseiland; het meest afgelegen eiland ter wereld dat ligt in het midden van de Atlantische Oceaan tussen Australië en Zuid-Amerika. Het eiland is wereldberoemd om de bijzondere mysterieuze Moai-beelden.
Paaseiland dankt zijn naam aan het feit dat het op Paasdag is ontdekt door de Nederlander Jacob Roggeveen, om precies te zijn op 5 april 1722. Waarschijnlijk hebben de Polynesiërs het eiland al 400 jaar na Christus ontdekt. Paaseiland wordt ook wel Te Pito o Te Henua. genoemd dat 'de navel van de wereld' betekent. De huidige naam Rapa Nui is bedacht door een bezoeker uit Tahiti in de 19 de eeuw. Hij zei dat het eiland veel leek op het Tahitiaanse eiland Rapa maar dan groter, Nui.
Tijdens onze 'wereldreis' in 2002 stond ons reisprogramma voor vertrek niet vast en vertelde ik Rosalie (bijna elke dag) dat ik dolgraag naar Paaseiland wilde. Helaas is het er toen niet van gekomen, maar vandaag gaat het eindelijk gebeuren. Op 15 november loopt om 4 uur 's ochtends de wekker af. Ik ben nog nooit zo snel en vrolijk om 4 uur 's ochtends opgestaan. Vandaag vliegt er namelijk een LAN-toestel vanuit Santiago (Chili) naar Rapa Nui en ik heb een ticket!
Gisteren is de Peru-Bolivia-Chili groepsreis afgesloten met een dinershow. We hebben afscheid genomen van de tourleider Roberto en van de meeste reisgenoten. Ad, mijn Nederlandse kamergenoot, heeft op het laatste moment ook besloten om een ticket naar Paaseiland te kopen en is gisteren al vertrokken. Hij heeft aangeboden om een kamer te delen. Vandaag vlieg ik in gezelschap van de Amerikaanse Nancy en Schotse Mark naar Rapa Nui. Binnen een paar dagen zullen er nog twee reisgenoten op Paaseiland arriveren. In totaal gaan er dus 6 mensen van de groep door.
In het vliegtuig heb ik een ruime zitplaats op de laatste rij. Helaas is er nu geen personal entertainmentset. Het eind van de film dat ik heb gemist op mijn vlucht van Ecuador naar Peru houd ik dus nog steeds tegoed. Ik zit voor het eerst sinds weken alleen en heb het moeilijk met het feit dat Rosalie er niet bij is (snik). De vlucht met LAN duurt circa 5 uur en vliegt - ondanks de kou - letterlijk voorbij omdat ik nog een paar uurtjes heb kunnen slapen.
Het vliegtuig vliegt eerst over het eiland heen en keert dan om, om vervolgens te landen op de lange landingsbaan. De Amerikanen hebben deze landingsbaan aangelegd zodat de Spaceshuttle hier in noodgevallen kan landen. Sinds 1852 hoort het eiland bij Chili en ik krijg dus geen stempel van Paaseiland in mijn paspoort. Shit!
Buiten staan veel lokale mensen de passagiers op te wachten die een reservering hebben. De bezoekers krijgen een warm welkom en een bloemenslinger omgehangen. Al snel vind ik een Australiër die mij wel naar Kaimana wil brengen. Hij is getrouwd met een lokale dame en blijkt de zwager te zijn van Sonja, de hosteleigenaresse van Kaimana. Het is maar een kort ritje naar de hostel. Aangezien Sonja geen Engels spreekt (en ik geen Spaans) begrijpen we elkaar niet echt. Ik krijg uiteindelijk een ruime kamer toebedeeld met twee grote bedden. Ad (en zijn spullen) zijn nergens te bekennen.
Ik trek snel een korte broek en een schoon T-shirt aan aangezien het hier lekker warm is (een graad of 25). De 'hoofdstad', eigenlijk de enige stad op het eiland, Hanga Roa bestaat maar uit één interessante hoofdstraat en hier zijn bijna alle restaurants en autoverhuurbedrijven gevestigd. Aan het eind van de hoofdstraat is een zijstraat die naar de haven loopt. In de haven zwemmen diverse schildpadden en er wordt op de golven gesurfd.
Bij de kleine haven staat één van de beroemde beelden. Ik loop bijna zingend door de straten van geluk. IK BEN OP PAASEILAND, IK BEN OP PAASEILAND!
Paaseiland heeft een driehoekige vorm en is 24 km lang. Het hoort bij Chili en is het meest afgelegen eiland ter wereld. De Gambier eilanden zijn de eilanden die het dichtst bij Paaseiland liggen, maar ze liggen hier nog 2.500 km vandaan en de Chileense kust is 3.000 km ver weg. Het weer is hier meestal subtropisch. Dat komt omdat het dicht bij de steenbokskeerkring ligt. De gemiddelde jaartemperatuur is 20 graden.
Het verschil tussen hete en koude dagen is erg klein. De temperatuur is bijna altijd tussen 17 en 23 graden C. Er valt relatief veel regen per jaar en het kan hier heel hard waaien.
Het eiland is van vulkanische oorsprong. Op de drie hoeken van het eiland staan de vulkanen: Poike, Rano Kao en Maunga Terevaka. De Rano Raraku is de meest oostelijke vulkaan en deze is onderdeel van de Terevaka. Het is de meest belangrijke vulkaan omdat van het gesteente van deze vulkaan bijna alle beelden van Paaseiland gemaaktzijn.
Bij de twee duikscholen informeer ik naar de mogelijkheden, de prijzen en wat ik zoal kan verwachten. Het water schijnt hier kristalhelder te zijn, maar veel spectaculaire vissoorten zien er niet te zien. Er zijn een aantal interessante duikplekken. De meeste liggen op maar enkele minuten varen van de haven. De Kathedraal, een grotduik kan alleen gemaakt worden bij zeer rustig weer.
Zondag 16 november 2008 - Paaseiland rond
Na een goed ontbijt, verzorgd door een zus van Sonja (ze heeft 21 broers en zussen!) informeren we bij diverse autoverhuurbedrijven naar de prijzen voor een Jeep. Vandaag willen we met zijn drieën het eiland rondrijden en alle bezienswaardigheden zien.
Op het eiland zijn diverse vulkanische bergen, een mooi strand en natuurlijk de vele beelden te bekijken. Er schijnt ook een berg te zijn waar de beelden werden uitgehakt en waar nog enkele niet voltooide beelden in de rotsen liggen.
Door de hoofdstraat rijdt een taxi langs waarin de chauffeur een bordje ophoudt met de tekst JEEP RENT. Hij blijkt de goedkoopste aanbieding te hebben. We stappen in om de Jeep te gaan bekijken. Even buiten het centrum staan twee oude gare Jeeps. Desalniettemin besluiten we toch om één van de Jeeps te huren. Ik maak een proefrit van een paar meter; de Jeep start, remt, heeft 4 wielen en de koppeling werkt. Dat is alles wat we nodig hebben.
Er wordt een soort contractje opgesteld. We hoeven geen borg te betalen en de Jeep is voor één dag van ons. De man waarschuwt wel dat we voorzichtig moeten rijden en in de hoofdstraat alleen in de rijrichting mogen parkeren. Op het eiland geldt een maximum snelheid van 60 km en 30 km in de bebouwde kom. De oude Jeep is niet verzekerd en alle schade is voor eigen rekening. Hij zegt wel tien keer DRIVE SLOW, DRIVE SLOW, DRIVE SLOW.
De eerste meters is het rijden nog wat onwennig. Het stuurt zwaar. Deze Jeep rijdt wel even anders dan de Toyota RAV4 van Roos. Bij het enige tankstation op het eiland laten we 10 liter benzine in de tank gooien en gaan we op pad.
Net buiten het centrum zien wel al gelijk wilde paarden op de weg lopen. De weg is weliswaar geasfalteerd, maar er zitten wel grote gaten in de weg. Ik rijd dan ook erg voorzichtig.
Langs de grillige kust zijn verschillende archeologische sites waar veel beelden liggen en staan op heilige vereringsplaatsen.
Over welke betekenis de beelden hadden voor de oude cultuur of welke ceremonieën er bij de beelden werden uitgevoerd, is maar weinig bekend. Dat maakt de beelden ook zo bijzonder.
De beelden zijn ingedeeld in 3 groepen:
- De eerste groep zijn de beelden van de Rano Raraku. Deze beelden hebben geen oogkassen;
- De tweede groep zijn kleine figuren die op platvormen hebben gestaan. Deze figuren hebben - nadat ze rechtop zijn gezet - oogkassen gekregen;
- De derde groep zijn kleine, brede figuren.
De onderzoekers weten niet in welke volgorde de beelden gemaakt zijn. Ze weten alleen dat de beelden steeds groter werden. Inmiddels is het weer behoorlijk warm geworden, maar de frisse zeewind zorgt voor enige verkoeling.
De mooiste site is bij Rano Raraku. Hier werden bijna alle Moai-beelden uitgehakt. Bij deze berg is nog steeds te zien hoe de beelden werden uitgehakt omdat er nog een aantal niet afgemaakte beelden in de rotswand liggen.
De vulkaan bestaat uit het jongste gesteente van de vulkanen op Paaseiland. Het is ongeveer 240.000 jaar oud. De steensoort is zacht, maar er zitten wel harde stukken in. Als de makers bij het uithakken van een beeld een hard stuk steen tegenkwamen, maakten ze het beeld niet af.
Bij deze vulkaan staan nu veel Moai-beelden. Ook het grootste Moai-beeld staat bij deze vulkaan.
Op de binnen- en buitenhellingen van de krater van de Rano Raraku staan of liggen meer dan 395 Moai-beelden. Het is de meest indrukwekkende archeologische vindplaats op de wereld. Sommige Moai's zijn omgevallen en steken nog net boven de grond uit. De figuren hebben overhangende wenkbrauwen en geen oogkassen. Ze hebben een klein voorhoofd en een uitstekende kin. Armen hebben de beelden niet, deze zijn alleen maar aangegeven. Het grootste figuur van de Rano Raraku is 21 meter hoog en is niet afgemaakt. Een ander figuur zit nog in de kraterwand gevangen en deze is 15 meter hoog en ook niet afgemaakt.
In en rond de krater liggen veel figuren op oude transportwegen die zes tot acht meter lang zijn.
We wandelen de berg over naar het kratermeer. Onze weg wordt een paar keer geblokkeerd door grote kuddes paarden. Het kratermeer is prachtig; het rode zand steekt mooi af tegen het water. Aan de rechterzijde volgen we het pad aan de binnenzijde van de krater de berg op. Bovenop worden we beloond. We kijken over de bergkam heen en zien aan de andere zijde de oceaan en de meest beroemde beeldenrij op Paaseiland, de Ahu Akivi.
Ahu Akivi is een heiligdom op Paaseiland. Het is gebouwd in het jaar 1500 en het was het eerste gerestaureerde object op Paaseiland. Het bestaat uit zeven beelden die precies kijken naar het punt waar de zon op de langste dag onder gaat. De beelden staan ook op lijn met de maan.
De beelden staan ver op het land en kijken naar de zee. Dit is anders dan wat de meeste beelden doen. De stenen platforms worden Ahu genoemd. Bij het terugplaatsen van de beelden hebben archeologen veel voorwerpen gevonden in putten achter de steen waar ze beelden op stonden. In de putten lagen stukjes bot, schelpen, visgerei en stukken lavaglas. Het is niet bekend of de putten gebruikt werden voor crematies of begrafenissen. Ook bij andere Ahu's zijn menselijk resten gevonden, maar men denkt dat de begrafenissen pas plaatsvonden nadat de beelden werden omgegooid.
Volgens de verhalen zijn de zeven Moai zeven jonge ontdekkingsreizigers die door de Polynesische koning Hotu Matu'a werden uitgezonden om een nieuw thuis voor hem en zijn volk te zoeken. Het zijn de enige Moai die naar de zee kijken. Het is heel goed mogelijk dat deze stenen reuzen de zeven ontdekkingsreizigers moeten voorstellen, maar niemand weet het zeker. Net zoals niemand een antwoord heeft op de vraag wat of wie ze voorstellen of waarom er maar zo weinig naar de zee kijken. De zeven beelden van Ahu Akivi zijn ongeveer 4,8 meter hoog en wegen 18 ton. De langste Ahu is 90 meter, de kortste een paar meter. Sommige platforms zijn 4,5 meter hoog. Ze zijn allemaal even breed.
Het zwaarste beeld is Paro en weegt ongeveer tachtig ton. Dit beeld is kilometers over de heuvels vervoerd. De onderzoekers weten niet dit werd gedaan. Een Amerikaan denkt dat ze hiervoor hout gebruikten. Men weet echter niet of hier vroeger bomen groeiden die hiervoor lang en stevig genoeg waren. Er is een afbeelding bekend uit 1722 waarop te zien is dat een beeld op een steen staat die over boomstammen rolt. Andere ideeën gaan uit van de mogelijkheid dat de beelden door de mensen over een laag van wortels en zoete aardappels geduwd zijn.
Veel mensen van Rapa Nui geloven dat de beelden verplaatst werden door mana, een magische kracht. Lang geleden gebruikten grote koningen hun mana om de Moai te bevelen hun plaats in te nemen. Mana wordt veel gebruikt in dit gebied. De mensen van Rapa Nui geloven ook dat de Moai zelf mana bezaten. Dit kwam pas in de beelden als hun witte koraalogen werden geplaatst. De beelden gebruikten de mana om de mensen te beschermen. Nu heeft geen enkel beeld nog ogen van koraal en dus is de mana weg.
De beelden zijn in de jaren ‘60 door de Japanners gerestaureerd. Enige jaren geleden zijn de beelden getroffen door een Tsunami, zijn ze weer omgevallen en zijn de 'hoeden' van de beelden landinwaarts gestroomd. Deze hoeden worden pukao genoemd. Ze zijn gemaakt uit het gesteente van de kleine krater Puna Pau. Niet alle figuren op het eiland hadden pukao. Aan de onderzijde van de cilinder zat een holte zodat de cilinder op het hoofd van het beeld bleef staan. Gelukkig zijn de beelden nu weer rechtop gezet, maar helaas heeft men slechts bij één beeld zijn pukao opgezet.
De beelden zien er allemaal verschillend uit en op sommige zijn de handen en vingers goed zichtbaar. Uiteraard schiet ik weer veel foto's uit alle standen.
De laatste stop van vandaag is bij een idyllisch strandje zoals je die alleen in vakantiebrochures ziet. Op de voorgrond palmen, een hagelwit strand en op de achtergrond een kristalheldere blauwe oceaan. Gelukkig heb ik mijn zwembroek aan en ik neem dus een verfrissende duik in het koude water. Een droge onderbroek heb ik niet bij me. Als ik mijn korte broek aantrek over mijn natte zwembroek ziet het er al snel uit alsof ik in mijn broek heb geplast. Snel de auto in...
Maandag 17 november 2008 - Duiken op Paaseiland
Het bijzondere aan het duiken op Paaseiland is dat het water kristalhelder is en dat je kan zeggen dat je op Paaseiland hebt gedoken. Voor een verwende duiker die al heeft gedoken op de Galápagos, in de Rode Zee, op het Great Barrier Reef, de Malediven en de Filippijnen voegt het niets meer toe.
Mijn eerste duik is in een grottenstelsel met de naam Le Cathedral. Met het kleine bootje van de duikschool is het maar 10-15 minuten varen naar de duikstek. Het water is behoorlijk fris en heeft dezelfde temperatuur als enige weken geleden op de Galápagos, namelijk circa 21 graden. Op de Galápagos dook ik met een 7 mm dik pak en hier met een pak van 3 mm en dat verschil voel je.
Het zicht is indrukwekkend en het water is ook onder de oppervlakte heel blauw van kleur. De rotsen zijn begroeid met harde koralen. In de grot kan je omhoog kijken naar een opening in het plafond waar het zonlicht door naar binnen schijnt.
Omdat we dicht bij de kust duiken, staat er met de golven mee een behoorlijke stroming. Om de grot in te komen is het dan ook noodzakelijk om het juiste moment af te wachten en met de golf mee naar binnen te zwemmen. Er zwemt opvallend weinig vis. Als we een paar keer de grotten hebben doorgezwommen, is het na circa 45 minuten weer tijd om naar de oppervlakte te stijgen.
's Middag ga ik voor de tweede maal duiken (alleen met de divemaster), ditmaal net buiten de haven op de duikstek Moai. Het is zicht is weer indrukwekkend en de kleur van het water is nog net zo blauw. Op deze duikstek zwemt meer vis. Ik zie gekleurde koraalknagers, trompet- en puffervissen.
De divemaster schiet foto's van mij bij een Moai-beeld.
We zwemmen over het koraal en ik kan op mijn gemak foto's schieten en de puffervissen achterna zwemmen. Enkele grote vissen cirkelen om ons heen. Als de divemaster een zee-egel kapot slaat, komen de vissen op het aas af. Ik krijg ook een zee-egel in mijn hand gedrukt. Er zwemt een grote vis langs en deze hapt zo de zee-egel uit mijn hand. Het is onvoorstelbaar dat de vis, de zee-egel met zijn scherpe punten kan opeten. Ik blijf in ieder geval met twee afgebroken zee-egelpinnen in mijn hand beduusd achter...
Dinsdag 18 november 2008
Inmiddels is Ad terug naar huis en is Patricia gearriveerd op Paaseiland. Vandaag komt ook Helen aan. Beiden zijn groepsgenoten van de Peru-reis. Samen met Mark en Patricia huur ik weer een Jeep. Ditmaal nog goedkoper dan het wrak van twee dagen geleden. Ook deze Jeep heeft geen verzekering en alle schade (zelfs een lekke band) zullen we zelf moeten betalen. 's Morgens ga ik met Marc en Patricia naar een grote vulkaan die we nog niet bezocht hebben, de Rano Kao.
Van het gesteente bij de voet van de Rano Kao maakten de inwoners van Paaseiland hun messen en speerpunten. Deze steensoort is ongeveer 1 miljoen jaar oud en lijkt op glas. Het is zeldzaam in de Stille Oceaan. De steensoort is erg hard en daardoor geschikt voor het maken van messen.
Aan de rand van de vulkaan zijn steile rotsen die wel 300 meter hoog en recht naar beneden naar de zee lopen. Het grote kratermeer (circa 1,6 km groot) is mooi. Aan één zijde is de kraterwand deels ingestort.
Op de parkeerplaats zitten twee Japanse meiden op een gehuurde quadbike. Ze staan voor een afgrond en kunnen de achteruitversnelling niet vinden. Ze rijden heel langzaam voorruit en kunnen net voor de afgrond keren. Wij kijken het lachend aan.
De rongo-rongo was het schrift op Paaseiland. Het is net zoiets als de hiërogliefen in Egypte. Het is nog altijd een raadsel wat de tekens betekenen. De onderzoekers zijn lang bezig geweest om uit te zoeken wat het schrift precies betekent. Het is geen schrift met letters zoals dat van ons. Men denkt nu dat de tekens namen en dingen voorstellen en dat door de volgorde een verhaal wordt verteld. Sommige belangrijke mensen hadden vroeger ook een eigen symbool als handtekening dat ze op hun staf tekenden.
Het rongo-rongo wordt één van de minst begrepen schriften genoemd. Er zijn nog maar 21 kleitabletten met rongo-rongo maar vroeger waren er honderden. De 21 overgebleven kleitabletten zijn verspreid over verschillende musea en verzamelingen. Waarschijnlijk zijn de kleitabletten met haaientanden geschreven. Van de 21 kleitabletten hebben er 3 dezelfde tekst. De tekst is alleen net wat anders geschreven. Er is in 1868 ook een klein stukje hout met rongo-rongo gevonden.
Het rongo-rongo heeft ook een bijzondere schrijfrichting. Men schreef namelijk van links naar rechts en van onderen naar boven. Ze begonnen linksonder in de hoek. Er zijn veel tekens die op dieren lijken. Vaak zijn het vogels, maar soms ook vissen en hagedissen. Het meest voorkomende teken lijkt veel op een fregatvogel. Dit was het onderwerp van een geloof op het eiland en de vogel werd ook gebruikt voor Make-Make, de oppergod. Sommige tekens lijken op boompjes of op balkjes. Door goed naar de figuren te kijken, kan je soms bedenken wat ze zouden kunnen betekenen. Een balkje dat uit twee delen bestaat, betekent volgens onderzoekers breken. Een ander figuurtje dat uit twee delen bestaat betekent doorsnijden. Het teken dat zon moet zijn, lijkt op een kindertekening van een zon.
Petrogliefen zijn schildering op rotsblokken en rotswanden. Ze zijn overal op aarde te vinden en dus ook op Paaseiland. Op Paaseiland vind je ze waar lava heeft gestroomd, bij gladde rotsblokken of in grotten. Er zijn nu ongeveer 4300 Petrogliefen geregistreerd op Paaseiland. Dat is 85% van alle Petrogliefen. Velen daarvan laten afbeeldingen zien van dieren, vogels of vreemd uitziende vogelmensen. De meeste Petrogliefen zijn vogelmensen, een combinatie van een fregatvogel en een mens. Het motief van de zogenaamde vogelman was een godsdienstig symbool. Deze speelde een rol bij de wisseling van macht rond 1500 na Christus.
Er waren toen mensen die meededen aan het vogelman ritueel; ze moesten een ei vinden van de visdief op de kleine eilandjes Motu Nui Motu Iti en Motu Kaokao. Toen de krijgsmannen de macht overnamen, gebruikten ze dit ritueel om het eiland te beheersen. Als een vogelman een ei had gevonden, deed hij dit in een rieten mandje wat hij rond zijn nek bond en waarna hij terugzwom. Daarna werd de vogelman voor een jaar aangewezen en wees de vogelman de mensen aan die voor de regering geofferd moesten worden. Hierdoor ontstonden er steeds weer nieuwe oorlogen. De meeste Petrogliefen van vogelmannen bevinden zich dicht bij de rand van de 300 meter hoge klippen. Omdat de Petrogliefen erg op elkaar lijken, denken onderzoekers dat ze door een groep ervaren kunstenaars gesneden zijn. Vogelmanpetrogliefen komen buiten het Orongo-gebied bijna niet voor. Andere voorstellingen van Petrogliefen die op het eiland te vinden zijn lijken erg op de figuren van het rongo-rongo schrift.
Als we voor de tweede stop bij het kratermeer stoppen, zien we niet alleenenkele roofvogels ovliegen maar ook het vliegtuig van Helen landen. 's Middags rijden we terug naar het dorp om Helen op te halen en samen met de dames ga ik op stap. Ik rij het eiland nogmaals rond, nu in omgekeerde volgorde. Ik blijf het schitterend vinden.
Morgen vlieg ik samen met Mark terug naar Santiago om vervolgens de volgende ochtend verder te vliegen naar Buenos Aires, het Parijs van Zuid-Amerika.
Kijk voor de alle nieuwe fotoseries (Paaseiland, Buenos Aires en Patagonië) op www.traveljunkies.nl
Potosi en de zoutvlaktes van Bolivia
Woensdag 5 november 2008 - naar Sucre
Vandaag is het een stuk drukker in La Paz dan gisteren. Het verkeer (en onze bus) staat muurvast in het drukke verkeer. De reis naar de luchthaven duurt veel langer dan gepland. Als
we aankomen op de luchthaven worden we al omgeroepen. Roberto regelt de formaliteiten, betaalt de luchthavenbelasting en na een grondige securitycheck kunnen we bijna gelijk het vliegtuig
instappen.
De vlucht naar Sucre duurt nog geen uur. De stad ligt een stuk lager dan de plaatsen waar we de afgelopen dagen verbleven, namelijk op 2.800 meter. Sucre staat bekend als de witte stad van Bolivia
en is de officiële hoofdstad van Bolivia.
Het valt direct op dat de mensen hier veel moderner en westers zijn gekleed. In Bolivia wordt ook veel meer gebedeld dan in Ecuador en Peru. De zielige - vooral oude mensen - spreken je allemaal
aan in de hoop een aalmoes (of meer) te ontvangen.
Sucre heeft veel musea en koloniale huizen. Het hotel Independance is ook een koloniaal huis met enkele leuke binnenplaatsen. We krijgen een suite toebedeeld met een tweepersoonsbed. Ook andere groepsleden blijken een bed te moeten delen. Niemand ziet dit echt zitten. Een kamer delen met een vreemde is voor velen de grens. Roberto heeft er maar druk mee. Enkele groepsleden verhuizen voor één nacht naar een ander hotel en ons wordt beloofd dat er vanavond een oplossing komt. Heel de middag verblijf ik in het hotel, zittend in de zon op een bank voor de suite met mijn notebook op schoot. Skypen en zwaaien naar Rosalie, beetje chatten en natuurlijk weer de foto's uploaden naar www.traveljunkies.nl Heerlijk zo'n dagje rust.
's Avonds eten en drinken we in de Joyride. Als we de kaart zien, slaan Ad en ik stijl achterover van verbazing. Bitterballen, kroketten en Bossche bollen. Deze tent heeft vast een Nederlandse eigenaar. De Franse baguettes met kroketten smaken heerlijk!
Donderdag 6 november 2008 - Sucre
Vandaag met Marc de heuvel van Sucre op gewandeld om van het uitzicht te genieten. Het is alweer een heerlijke zonnige dag met temperaturen van 22-26 graden. Als we terug op het plein zijn, zien we een groepje westerse jongeren die werken voor een straatkinderenproject. Met allerlei educatieve spelletjes worden de zwerfkinderen en de schoenpoetsertjes naar een kar gelokt.
Enkele mensen van de groep boeken voor vanmiddag een excursie naar de voetafdrukken van dinosaurussen die hier zijn gevonden bij de afgravingen van een cementfabriek. Enkele anderen gaan paardrijden. Ik geniet van mijn vrije middag, zit op een terras en op het plein, wandel wat rond in de omgeving en ga ook nog een uurtje slapen. Het was vannacht namelijk een beetje laat geworden (2 uur). Eindelijk een paar uurtjes alleen. 's Avonds eten we weer heerlijk in de Joyride. Heerlijke kipsaté met Indonesische nasi. Op het plein is het feest; op een podium wordt een modeshow gehouden met muziek van Madonna. De jongens worden met luid gefluit begroet door de vele jonge meiden op het plein.
Vrijdag 7 november 2008 - Potosi
Voor de reis naar Potosi is er tegen een kleine bijbetaling een privébus geregeld. Niet dat het een luxe bus is, maar iedereen heeft een bank voor zichzelf en onze spullen zijn veilig.
De weg voert ons door een heel droog landschap. Alle rivieren staan droog en de omgeving is erg stoffig. Na ongeveer 3,5 uur komen we aan in Potosi. In de straten is het weer een drukke van belang. het lijkt wel of er overal feest is als wij aankomen.
Potosi ligt op 4.070 meter hoogte en is samen met Lhasa de hoogste stad ter wereld van zijn grootte. Potosi staat ook op de lijst van Unesco World Heritage Sites en is bekend om haar tragische historie als zilvermijncentrum gedurende de Spaanse overheersing. Tot aan het begin van 1800 is erg veel zilver vanuit Potosi verscheept naar Spanje. De werkomstandigheden van de mijnwerkers waren en zijn nog steeds erg slecht. Afrikaanse slaven werden naar Potosi getransporteerd gedurende de eerste drie eeuwen van Spaanse overheersing. Volgens de overleveringen zijn er 8 miljoen slaven om het leven gekomen.
De stad is veel mooier dan ik had verwacht. Door de straten gaat een lange optocht van diverse drum- en blaasbands. De ene speelt nog valser dan de andere. De meisjes met korte rokjes, dikke panty's en hoge hakken hebben er - aan hun gezichten te zien - niet zoveel zin meer in.
We wurmen ons door de mensenmassa.
Uiteraard dragen we onze dagrugzak op onze buik en ons geld etc. hebben we goed opgeborgen. Wij zijn namelijk gewaarschuwd voor de vele zakkenrollers in Potosi. Op de folder van ons hotel wordt
zelf gewaarschuwd voor nepagenten die je paspoort en geld vragen. Een reisleider die we in Cuzco ontmoet hebben zei letterlijk Potosi, lock your door en stay inside! Later blijkt van één
van de groepsleden een fotocamera gestolen te zijn en een ander groepslid is haar mobieltje kwijt (die is ze misschien ook zelf wel ergens vergeten).
Onze lunch gebruiken we in een niet al te fris Italiaans restaurant. De bediening bestaat uit een jongetje van een jaar of 11 met een voetbalshirt aan. De tafels en stoelen plakken, de
lichtschakelaars zijn zwart van het vuil en de TL-lampen geven door al het aangekoekte vuil ook weinig licht. De pizza is echter heerlijk (en we zijn niet ziek geworden). Wij kunnen wel genieten
van Potosi.
's Middag worden we opgehaald voor een excursie naar de zilvermijn. Allereerst dienen we een rode overal en kaplaarzen aan te trekken en een helm uit te zoeken. Vervolgens rijden we naar een straat
waar mijnwinkeltjes hun goederen verkopen. Ieder van ons moet een zak met producten kopen als presentje voor de mijnwerkers. In de plastic zak zit een cracker (om te eten), cocabladeren, flesje
alcohol (96% alcohol) en een staaf dynamiet.
De minibus heeft wat problemen om de fraai gekleurde berg op te komen. Op een gegeven moment staat het busje zelfs met één voorwiel los van de grond en moeten we allemaal uitstappen.
Halverwege de berg worden de lampen op onze helmen gemonteerd en betreden we de smalle mijnschacht. Volgens de beschrijving kan het wel 35-45 graden binnen zijn, maar in het eerste gedeelte is het
betrekkelijk koel. We krijgen uitleg van de gids en zien enkele mijnwerkers een demonstratie geven. Aangezien er een begrafenis is van één va de mijnwerkers zijn er niet zoveel mijnwerkers aan het
werk (volgens de gids).
We dalen af de mijn in. De gangen worden smaller en op diverse plaatsen zijn er aftakkingen en diepe gaten in de grond naar nieuwe gangen toe. In één van de gangen zit een zielige oude man van zo'n
60 jaar oud. Zo te zien is hij dronken en heeft hij in zijn broek geplast. Hij geeft een demonstratie hoe ze met een ijzeren staaf een gat in het plafond slaan, in dit gat wordt het dynamiet
geplaatst en tot explosie gebracht. De man is blij met ons zakje mijnwerkersgoederen. Of het verstandig is om de staaf dynamiet bij hem achter te laten betwijfel ik.
In deze gang zitten ook twee afgodingspoppen (Pacha Papa en de Pacha Mama) die aanbeden en vereerd worden door de mijnwerkers. Het offeren van sigaretten, cocabladeren en alcohol moet de
mijnwerkers behoeden voor ongelukken en het grote geld opleveren.
Aan het eind van ons bezoek is het tijd om één van onze staven dynamiet op te blazen. De lont wordt in de staaf gemonteerd en aangestoken. De gids loopt op haar gemak een gang in en komt na een
tiental seconden terug. Wij zitten op de grond in spanning te wachten. BANG. Een grote knal en een grote drukgolf vult de gang. Wouw, dat is nog eens leuk vuurwerk.
Buiten kunnen de lampen van onze helmen af en rijdt het busje verder de berg op. We hebben namelijk twee staven dynamiet die tot ontploffing gebracht moeten worden. Het dynamiet wordt klaargemaakt
voor ontsteking en er worden twee vrijwilligers gevraagd die hard kunnen rennen. Nou, dat kan ik wel, zelfs op deze hoogte. Snel nog een paar foto's genomen en dan worden de lonten ontstoken. We
moeten achter de gids aanrennen om het dynamiet op een veilige afstand te laten ontploffen. Met een brandende lont lopen we een eindje de berg op en deponeren de dynamiet op de grond.
De gids rent had weg terwijl ik denk dat ik nog wel tijd heb om een foto te nemen. Dit tot grote verbazing van de groep die op een afstandje staat te kijken. Een extra sprintje zorgt ervoor dat ook
ik op een veilige afstand sta als het dynamiet ontploft. BOEM,BOEM, de knal is in heel Potosi te horen. Verkochten ze in Nederland ook maar dynamiet!
Alle fotoseries op: http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/3%20Bolivia/fotoseries/02%20Potosi/index.html
Zaterdag 8 november 2008 - Naar Uyuni
Vandaag vertrekken we pas laat in de ochtend zodat we nog een ochtend in Potosi kunnen rondstruinen. Met een groepje beklimmen we in een kerk de klokkentoren en drinken op het dak ons drankje. We
nemen foto's vanaf het dak en zien de grote gekleurde berg met al het zilver duidelijk boven de stad uitsteken.
Aan het eind van de ochtend vertrekt de bus in de richting van Uyuni. Met veel moeite lukt het om enkele ramen van de warme bus te openen. Vandaag is het een lange, stoffige rit met uitzicht over
de droge bergen en land. In totaal duurt de rit ongeveer 6 uur. Zelfs na een warme douche en schone kleding, voel ik me nog stoffig en vies. Ook mijn neus zit nog steeds vol stof.
Uyuni is een typisch woestijnstadje zoals je ze kent uit de films; brede straten, lage, armoedige huisjes en enkele winkeltjes en marktkramen. Dit stadje is wel een toeristisch oord aan het worden
omdat hier de meerdaagse excursies over de zoutvlaktes en over het hoogland van Bolivia beginnen. In het hotel is het een drukte van belang, met name in het restaurant.
Voor de verandering eten we maar weer eens pizza. Het eten in Zuid-Amerika is echt een verschrikking. In sommige plaatsen is het lastig om een goed restaurant te vinden en ze serveren allemaal
hetzelfde toeristenmenu. Pizza, pasta's en veel gerechten met patat. Iedereen die denkt dat ik door de vele inspanningen slanker terugkom, moet ik teleurstellen. Ik zal eerder aankomen dan
afvallen. Mede omdat Argentinië, waar je heerlijke grote goedkope steaks kan eten, nog op het programma staat. Zal je net zien, heb ik gisteren dit verslag geschreven, krijg ik me vandaag toch een
heerlijke steak op mijn bord!
Zondag 9 november 2008 - De zoutvlaktes
Tegen het middaguur wordt de groep verdeeld over drie Toyota Landcruisers. Op het dak ligt proviand, reservebanden, enkele scheppen en daarbij komen nog onze rugzakken. Het nieuwe avontuur kan beginnen. We gaan 3 dagen op grote hoogte over de zoutvlaktes en door de bergen genieten van het vele natuurschoon. De rit zal eindigen in Chili in San Pedro.
Net buiten Uruni stoppen we bij een stoomlocomotieven kerkhof.
Een stop verder krijgen we eerst uitleg over het winnen van zout en zien we hoe het zout wordt verpakt in kleine zakjes. Hierna kan het echte werk beginnen. De Jeeps rijden de immense zoutvlaktes op. De witte ondergrond reikt tot aan de horizon en doet pijn aan mijn ogen. Het harde zout knispert onder de banden van de Jeep. Op de harde gedeeltes rijdt de Jeep wel 70 kilometer per uur.
De tweede stop is bij een zouthotel. Het hele hotel, inclusief de bedden, tafels en stoelen zijn gemaakt van zoutblokken. Iedereen heeft echter meer oog voor de immense zoutvlaktes en de mogelijkheid om hier leuke foto's te nemen. Doordat er tot aan de horizon alleen een witte ondergrond zichtbaar is, kan je door met de afstand te spelen tussen twee objecten hele leuke foto's nemen. Als je op de voorgrond een glas bier of een bus Pringels zet en de mensen op een behoorlijke afstand erachter plaatst, lijkt het net of het glas bier enorm groot is.
In eerste instantie lukt het bijna niemand op leuke foto's te nemen. De camera's stellen scherp op het voorste object of op het achterste object. Met de goedkope compactcamera's lukt het uiteindelijk om enkele foto's te nemen. Natuurlijk wordt er weer een groepsfoto gemaakt en foto's waarop we in de lucht springen.
Ondertussen heeft de kokkin, de vrouw van onze chauffeur, het eten klaar. Een heerlijke pasta met kip. Aangezien op deze hoogte de zon erg fel is en de lucht erg zout en droog, gaat iedereen in de schaduw zitten en dienen we ons telkens in te smeren met zonnebrand en lippenbalsem.
De rit gaat verder. In de auto wordt het al lekker warm en de chauffeur en zijn vrouw hebben zo te ruiken al een tijdje geen douche gehad. We rijden langs de plaats waar enkele maanden geleden twee Jeeps boven op elkaar zijn gereden en enkele mensen zijn omgekomen. Het is onbegrijpelijk dat op zo'n grote oppervlakte twee Jeeps in botsing met elkaar komen. Zo te zien heef er een flinke brand gewoed en zijn er Israëliërs omgekomen. Bij het simpele monument hangt namelijk een Israëlische vlag.
De volgend stop is bij een bron. Hier borrelt het zoute water uit diverse gaten uit de ondergrondse rivieren op naar de oppervlakte. De rit gaat verder naar een grote punt die boven de zoutvlaktes uitsteekt. Deze vulkanische berg staat vol met cactussen. Het is erg warm als we de berg beklimmen en een rondje lopen. Opvallend is de bijna volle maan die al aan de hemel zichtbaar is. Vanaf de top is het een bijzonder gezicht om de omvang van de zoutvlaktes te zien. Na enkele uren over de zoutvlakte te hebben gereden verandert de omgeving van een uitgestrekte vlakte in een berggebied. De weg wordt weer erg stoffig.
Het is al bijna donker als we aankomen bij onze overnachtingsplaats. Het is een soort mijnwerkersgebouw met enkele slaapzalen. Het stinkt er behoorlijk. Alle mannen en alle vrouwen delen elk een eigen slaapzaal met één douche en één toilet. De bedden zien er ook niet al te geweldig uit. Er is nog geen stroom en warm water.
Tijdens de briefing krijgen we te horen dat er in verband met stakingen in Chili, die overmorgen beginnen, het programma wordt ingekort. Ze gaan ons tweedaagse programma in één dag uitvoeren. Dit
betekent morgen een hele lange dag. Ze willen om 4 uur ('s morgens) vertrekken en 's avonds de grens met Chili overgaan. Dit levert wel een extra relaxdag op in San Pedro in waarschijnlijk een
beter hotel dan deze bende.
Als het water warm is gestookt, neemt iedereen een douche. Eindelijk al het stof van je afspoelen (alhoewel het stof in onze neuzen hardnekkig blijft hangen). Buiten spelen we nog een potje
basketbal met jongetje die hier lijkt te wonen in the middle of nowhere. Dat valt helemaal net mee op 4.200 meter hoogte.
Na het eten (kip die heel de dag ongekoeld in de Jeep heeft gelegen) spelen we nog een paar potje kaart. Buiten verwachten we een mooie sterrenhemel te zien, maar de bijna volle maan zorgt er voor
dat de sterren slecht zichtbaar zijn. Om 22.00 uur wordt de stroom weer uitgeschakeld en gaat iedereen naar bed. Over enkele uurtjes gaat de wekker weer.
Maandag 10 november 2008 - Het hooggebergte van Bolivia
Zoals gepland wordt iedereen om 2.30 uur wakker gemaakt. In het pikkedonker moet iedereen zijn spullen pakken. Het indoen van mijn lenzen valt dan ook helemaal niet mee. Als ik naar
buiten loop om mijn tanden te poetsen blijkt de maan te zijn verdwenen en is de sterrenhemel op het zuidelijk halfrond van de aarde indrukwekkend. Helaas is er niet al te veel tijd om ervan te
genieten.
De spullen worden op de Jeeps geladen. Het is erg fris, maar gelukkig is het niet zo koud als ik verwacht had. In het donker gaan we op pad. De weg is wederom erg hobbelig en heel stoffig. De Jeep
is weer snel gevuld met de zeer fijne stof. De chauffeur en de kokkin hebben ook gisteravond niet gedoucht en hebben nu ook geen andere kleding aangetrokken.
We rijden ruim 3 uur tot aan de eerste stop van vandaag. Het is inmiddels licht geworden. In een mooi berggebied kunnen de eerste foto's van vandaag geschoten worden. Er zullen er nog vele
volgen!
Een stuk verder is de weg zo slecht en stijl dat we een gedeelte moeten lopen. Iedereen wordt verzocht uit te stappen en naar de top van de berg te wandelen. Alsof de trip al niet zwaar genoeg is...
Na weer een tijdje gereden te hebben doemt er een prachtig meer voor ons op. In het ondiepe water staan diverse groepen flamingo's. Het mineraal rijke water ruikt behoorlijk. We wandelen langs de oevers van het meer om zo dicht mogelijk bij de flamingo's te komen. De grond is op sommige plekken nog bevroren en op andere plekken modderig zacht. De vulkanen en bergen spiegelen mooi en zijn goed zichtbaar op de oppervlakte van het water. Er schijnen hier drie soorten flamingo's te leven.
Inmiddels is het ontbijt klaar en ontbijten we op één van de mooiste plekken op de wereld.
De rest van de lange dag stoppen we nog bij verschillende gekleurde lagunes, bij bijzondere rotsformaties en bij enkele geisers en borrelende modderpoelen. Bij één van de stops komen we nog twee Franse meiden en een Japanner tegen die de reis op de fiets doen. Ongelofelijk. Wij rijden uren, dagen zonder maar een dorpje of winkel tegen te komen over eigenlijk onbegaanbare, slechte wegen vol met rotsen. Hoe kunnen zij deze route op de fiets afleggen met voldoende proviand en reservebanden? De Japanner blijkt al twee jaar het fietsen te zijn en is begonnen in Alaska.
Midden in het woestijnlandschap krijgt de Jeep een lekke band. De andere twee Jeeps zijn in geen velden of wegen te bekennen. We helpen de chauffeur een handje met het verwisselen van de band en spelen voetbal op de uitgestrekte zandvlakte.
's Avonds om een uur of zeven kunnen we bij de grens van Bolivia onze exitstempels in de paspoorten laten zetten. We nemen afscheid van de chauffeurs en de kokkin en mogen eindelijk in een luxere bus plaatsnemen. De bus rijdt kilometers over een geasfalteerde (!) weg naar beneden, naar San Pedro op 400 meter. In San Pedro is ook de douane van Chili gevestigd en is er weer bereik met de mobiele telefoon. Snel even Rosalie bellen voordat het weer slaaptijd is in Nederland. In Chili is ook de klok weer één uur vooruit gegaan en bedraagt het tijdsverschil met Nederland nog maar 4 uur.
In Chili mogen geen natuurlijke producten zoals eten ingevoerd worden. Iedereen moet een formulier invullen waarin je verklaart dat je geen verboden goederen invoert. Elke rugzak wordt ook grondig geïnspecteerd. In een gebouw staat een lange tafel. Iedereen moet zijn rugzak erop leggen en de deuren worden op slot gedraaid. We lijken wel criminelen. De toerleider blijkt een verkeerde plaats van binnenkomst in Chili genoemd te hebben en iedereen moet het formulier helemaal opnieuw invullen. Zaten we net op te wachten na zo'n lange dag. Mijn rugzakken worden geïnspecteerd. Als ik de hoes om mijn rugzak wil doen, valt er een bus Pringels uit. Gelukkig zien de douaniers het niet en ik loop snel naar buiten...
Omdat het programma is gewijzigd, moet er in San Pedro nog een hotel geregeld. De groep wordt verdeeld over twee hostels. Onze kamer is erg basic en heeft geen toilet en douche. Op de binnenplaats van de hostel blijkt dat er wel een Wifi-signaal is. Dat is momenteel veel belangrijker dan een douche en toilet op de kamer.
Met onze vuile, stoffige kleding nog aan, gaan we de stad in op zoek naar een restaurant. Het eten in het gekozen restaurant pakt voor mij verkeerd uit. Een droog stuk vlees met droge rijst zonder gebakken uien of een saus. Als de ober het voor mijn neus neer zet, zien enkele groepsleden de verontwaardiging op mijn gezicht. Na het eten snel douchen en naar bed. Ik ben bijna 20 uur op reis geweest, maar het was het meer dan waard!
San Pedro is een klein, stoffig dorpje midden in de woestijn in het noorden van Chili. De huizen zijn over het algemeen één verdieping hoog. Het lijkt sprekend op een wild-weststadje uit
cowboyfilms. De restaurants zijn bijna allemaal erg simpel maar sfeervol ingericht met grote patio's waar een haardvuur knappert.
Alle fotoseries op: http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/3%20Bolivia/fotoseries/03%20Zoutvlaktes/index.html
Puno en La Paz (Downhill Madness)
Zondag 2 november 2008 - Puno (Lake Titcaca)
Vandaag alweer vroeg op. Vanuit het hotel in het centrum van Puno gaan we met limousines naar de haven; met zijn tweeën in een fietsriksja! Holletje af gaat het gemakkelijk, heuveltje op is voor de
bestuurder een stukje lastiger. Puno ligt namelijk op 3.900 meter hoogte en ligt aan het hoogst bevaarbare meer ter wereld, Lake Titicaca. Het blijkt nu dat wij de enige zijn die lopen te hijgen
bij een beetje lichamelijke inspanning.
We hebben met de GAP-groep een eigen boot waarmee we vandaag de hele dag op pad gaan. Eerst is er een bezoek aan de rieteilanden, waar we uitleg van de locale gids krijgen over de bevolking die op de rieteilanden leeft en hoe ze deze eilanden onderhouden. Als we de haven uitvaren, zie ik het hotel waar ik 2,5 jaar geleden hebt gelogeerd. Het tochtje van vandaag heb ik al eerder gemaakt. Ben benieuwd of er veel veranderd is.
Op het eerste eiland loopt er na de uitleg van de gids een grote reigerachtige vogel, die binnen enkele seconden het bakje waarin de demonstratievisjes rond zwemmen, leeg pikt. Voor het eiland liggen boten die gemaakt zijn van riet. We moeten nu 10 sol per persoon betalen om een stukje op deze roeiboten mee te mogen varen. Ja ja, die rietbewoners zijn ook niet gek (meer). Met 16 personen op de boot is dit snel geld verdienen. De vorige keer was dit tochtje nog gratis.
De boot vaart 2,5 uur verder naar het grotere eiland Isla Taquile. Op dit 7 km2 grote eiland leeft een gemeenschap die nog weinig zijn beïnvloed zijn door moderne technologieën. De bevolking heeft een lange traditie van weven en handwerken. Zelf de mannen breien hier. De bevolking draagt wollen hoeden/mutsen. Het model en de kleur van de muts geeft de sociale status van de man aan. Zo kan hij kenbaar maken of hij vrijgezel, danwel getrouwd is en of hij zoekende is.
Na aankomst beklimmen we het eiland, gebruiken de lunch bij een gastgezin (met zang en dans) en bezoeken we het dorpscentrum van Taquile waar veel handwerk wordt verkocht. De meisjes brengen hier gekleurde armbandjes aan de man/vrouw.
De terugtocht naar Puno duurt net iets te lang met de trage boot (circa 3 uur). Het is dan ook al donker als we aankomen.
Het is al weer weken geleden dat mijn haar is geknipt. Elke dag smeer ik er meer gel in om het een beetje in model te krijgen, maar nu kan het echt niet meer langer. Mijn haar moet geknipt worden. In trek de stoute schoenen aan en besluit op zoek te gaan naar een kapper. In spreek geen woord Spaans en ben benieuwd met welk model ik terugkom. In een smal steegje in Puno zijn diverse 'kapsalons' gevestigd. In elke kapsalon zitten verschillende mensen te wachten (en dat op zondagavond om 20.00 uur). Als ik de laatste kapsalon binnenstap, word ik direct geholpen. De kapper is duidelijk gay en spreek gelukkig Engels. Mijn haar wordt geknipt in het gewenste model voor 7 sol (2 US$).
Opgelucht kan ik op zoek naar een restaurant voor het diner. 's Avond stuur ik Rosalie een mailtje met als onderwerp Mijn eerste Gay-experience in Peru en als bijlage de foto's van de kapper (met paardenstaartje).
Alle fotoseries op: http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/2%20peru/fotoseries/07%20Puno/index.html
Maandag 3 november 2008 - Van Puno naar La Paz (Bolivia)
Op het busstation van Puno staat onze luxe bus al weer klaar. Vandaag hebben we een lange reisdag met een grensovergang voor de boeg. We verlaten Peru en betreden een voor mij nieuw land, namelijk
Bolivia.
De bus rijdt door de bergen langs het Titicacameer. Nu valt pas goed op hoe immens groot het meer is. Aan de overkant zijn de hoge besneeuwde bergtoppen van het Andesgebergte goed zichtbaar en dan
te bedenken we nu al op 3.900 meter hoogte rijden.
Voor de grens moeten de formulieren weer ingevuld worden. Eerst door de controle van de politie die controleert of je inreispapieren compleet zijn. Snel een stempel erop en door naar de Peruaanse douane. Ook deze handelt de formaliteiten snel af. We wandelen nu door een stukje niemandsland naar de douane van Bolivia. Snel een lege plek in mijn paspoort zoeken en knal daar zet de douanier de nieuwe stempel in mijn pas. De horloges gaan één uur vooruit wat het tijdverschil met Nederland (wintertijd) terugbrengt tot 5 uur.
De bus rijdt nog een stukje door naar Copacabana, waar we onze lunch gebruiken. Er ontstaat wat verwarring. Als ik het goed begrijp, gaan we niet verder met deze bus en staat het volgende vervoer niet klaar. De groep gaat de stad in en Roberto gaat het vervoer naar La Paz regelen.
Copacabana lijkt wel het Vang Vieng (Laos) van Zuid-Amerika. Op straat lopen veel gesjeesde backpackers waarvan vele al lang onderweg zijn (zo te zien aan hun kleding en haren). We hebben tijdens onze wereldreis van 11 maanden door Zuidoost-Azië ook veel van deze typische backpackers gezien; onverzorgd, bijna zonder geld rondreizend, de bezienswaardigheden overslaan (te duur) maar wel elke avond dronken of stoned worden. Copacabana lijkt op het eerste oog ook zo'n typische hangout voor backpackers te zijn.
In het centrum staat een mooie spierwitte kathedraal. Voor deze kathedraal worden auto's en bussen gezegend voor een goede reis met bloemen en natuurlijk bier.
Op het terras van een steile straat bestellen we de lunch. Het Boliviaanse meisje schrijft de bestelling rustig op terwijl ze haar twee gouden voortanden laat blinken in de zon. Het eten is goed, maar we moeten een tijdje wachten op de koffie. Na twee keer vragen halen ze de koffie bij de buren. Het afrekenen duurt zo lang dat we te laat aankomen bij het vertrekpunt van de bus. Ons excuus: 13.00 uur Boliviaanse tijd is ongeveer 13.10 uur.
De bus is er nog niet en uiteindelijk moeten we terug de heuvel op naar een locale chickenbus. De bus zit afgeladen met toeristen en gaat met een dikke zwarte roetwolk uit de uitlaat op weg. Vanuit de bus nog een laatste blik op het mooie Titicacameer. Na enige tijd gereden te hebben, kunnen we even de bus uit. We schijnen een rivier of een zijarm van het Titicacameer te moeten oversteken. De bus gaat op een primitieve pont en wij worden in een kleine sloep voor 1,50 Bolivar overgevaren.
De weg slingert vele uren door de bergen. Als wij de bocht doorkomen, blijkt maar weer dat reizen niet altijd zonder gevaar is. Een bus in tegengestelde richting is omgeslagen en ligt op zijn kant. We zien geen mensen meer. Er loopt alleen politie. Als het begint te schemeren wordt La Paz zichtbaar. De lange uitgestrekte stad is in een dal tussen de bergen gebouwd.
De bus stopt voor het hotel en de andere toeristen in de bus moeten er ook uit. Toch wel handig om met een groep te reizen. Roberto verzorgt weer een stadsrondleiding door het chaotische La Paz. De straten zijn smal en steil, de vele stinkauto's en megabussen proberen zich voort te bewegen, meestal luid toeterend. In La Paz zijn veel marktkraampjes opgesteld, waaronder de Witches Market. Hier worden allerlei vreemde goederen verkocht zoals gedroogde lamafoetussen.
La Paz geeft mij een onveilig gevoel (mede door de verhalen die ik op internet heb gelezen). Ik ben blij dat we hier maar één dag verblijven en dat we morgen ook niet in de stad verblijven. Voor morgen bespreken we namelijk een toertje bij Downhill Madness, waarover later meer.
Met een taxi gaan we met een gedeelte van de groep op weg naar een goed restaurant. In verband met een feestdag blijkt dit restaurant echter gesloten te zijn. We vinden snel een alternatief.
Dinsdag 4 november 2008 - Downhill Madness
Om 6.45 uur worden wij bij het kantoortje van Downhill Madness verwacht. We gaan vandaag een stukje Mountainbiken. We krijgen onze kleding uitgereikt: een dunne windbroek, een dunne jas en een hele
goede integraalhelm. We hebben een Amerikaanse tourleider (Rusty) en de Colombiaanse BMX-kampioen rijdt ook mee.
Met een minibus worden we in één uur en een kwartier naar de top van de bergen rond La Paz gebracht. La Cumbre ligt op een hoogte van 4.640 meter. Hier krijgen we de in Canada handgemaakte 4.000 US$ kostende gespeciale downhill mountainbike uitgereikt. Deze zware fietsen hebben hele goede schijfremmen, die we later hard nodig blijken te hebben. We proberen de fietsen en de remmen uit. Het is van groot belang om zoveel mogelijk (80%) de achterrem te gebruiken en de voorrem (20%) alleen te gebruiken op de rechte stukken. Als je je voorrem in een bocht of meer dan 20% van de tijd gebruikt, ga je onherroepelijk over de kop (en heb je niet zo'n leuk voorruitzicht). We zijn al snel buiten adem, trekken onze regenkleding aan en zetten onze grote integraalhelmen goed vast. Er worden nog wat foto's gemaakt en daar gaan we.... DOWNHILL MADNESS.
Het eerste gedeelte gaat over supersnel asfalt met niet al te scherpe bochten, met een gangetje van 60-80-90 km per uur denderen we de berg af. Gelukkig is er weinig verkeer. De wind blaast tranen in mijn ogen, ondanks dat ik een zonnebril op heb. Wat is dit gaaf. We zijn allemaal met een redelijke afstand van elkaar gestart, maar al snel loop ik in en haal ik zelfs een aantal groepsgenoten in. Wat gaat dit HARD !!!!
Rusty stopt regelmatig (Unduavi Biking checkpoint op 3.600 meter) en vertelt dan wat we kunnen verwachten. Rechte weg naar beneden, pas op voor de haarspeldbocht, na de derde bocht een stuk gravel, grijpt niet naar je voorrem etc.
We rijden door de wolken naar beneden en krijgen uitzicht op een groot gedeelte van de weg en op de bergen. Ongelofelijk! Bij één van de afdalingen rijdt er een minibusje voor ons. Als er geen tegenliggers aankomen, kunnen we het busje passeren (dachten we). Als we echter naast het busje rijden geeft de bestuurder gas bij en begint het busje ook meer snelheid te krijgen. Bijtrappen heeft geen zin. We gaan zo hard dat de trappers het niet kunnen bijhouden, zelfs niet in de zwaarste versnelling. Even boos naar de bestuurder kijken helpt. We kunnen/mogen er voorbij.
Na een dorpje (Coca Police checkpoint) blijkt de weg 8 kilometer omhoog te lopen. We krijgen de keuze, omhoog fietsen (met de zware fietsen en weinig zuurstof in de lucht) of met de minibus omhoog gebracht te worden. Ik zou het wel willen proberen, maar weet bijna zeker dat ik na enkele honderden meters moet afstappen omdat ik geen lucht meer krijg. Op 3 stoere mannen en 2 dames na, besluit iedereen met de bus te gaan. Als we echter in het busjes zitten en we al een stukje op weg zijn, voelt het toch niet lekker. Ik ben een beetje teleurgesteld in mijzelf dat ik het niet eens geprobeerd heb. Als het busje stopt omdat één van de fietsende meisjes niet meer verder kan, grijp ik mijn kans en vraag de chauffeur mijn fiets af te laden. Ik ga het proberen! Piepend, krakend, zwetend en diep zuchtend lukt het me om het restant van de afstand af te leggen op de fiets. Wat was dat zwaar!
Na kilometers op asfalt afgedaald te hebben, kan het echte werk beginnen. Na betaling van 24 Bolivar tol voor gebruik van de weg tussen La Paz en Coroico dalen we verder af. Voor een tunnel bij
Chuspitata stoppen we en krijgen we weer uitleg. Hier start de Deathroad. Dit gravelpad was tot enkele jaren geleden de doorgaande weg. Vele auto's, bussen en vrachtwagens reden over deze smalle
weg met scherpe bochten en diepe ravijnen. De weg heeft zijn naam te danken aan de vele dodelijke ongelukken die hier gebeurd zijn. Enkele jaren geleden is er zelfs een bus met veel passagiers in
het diepe ravijn terecht gekomen en zijn er veel mensen verongelukt. Rusty benadrukt nog eens dat we niet onze voorrem moeten gebruiken en moeten proberen in het linkse spoor van het gravelpad te
rijden en dat de weg nog steeds gebruikt wordt en er dus kans is op tegenliggers. Oppassen dus.
Ook op de gravelweg gaat het hard naar beneden. In het begin is het echt beangstigd. De remmen worden warm en beginnen te piepen. Mijn achterwiel schiet regelmatig weg door het losse gravel en de grote stenen in de weg moet ik telkens ontwijken. Het gaat echter steeds beter en een beetje harder. Regelmatig wordt er gestopt en krijgen we steeds meer uitleg.
Op een gegeven moment vertelt Rusty zelfs de namen van de bochten (wat hij beter niet had kunnen doen): de French Girl en de Italian Guy. Je kan wel raden waarom deze bochten zo heten. Het is niet te hopen dat er een bocht naar mij vernoemd gaat worden: the crazy Dutch guy.
De afdalingen gaan steeds beter. Ik rij in de voorste groep. Alleen bij de kleine stukjes bergop word ik ingehaald door een paar bikegenoten.
Ik heb me uit veiligheidsoverwegingen (veel te) dik aangekleed omdat ik niet het risico wil lopen dat ik bij een val de gravelsteentjes uit mijn huid moet pulken. De ravijnen zijn diep en de bochten lijken wel steeds scherper te worden. Mijn remmen zijn dan ook regelmatig roodgloeiend maar koelen weer snel af als we hard naar me beneden razen. Later op de dag - als we steeds verder afdalen - wordt het ook steeds warmer en trek zelfs ik mijn jas uit en dalen we met blote armen af. Gelukkig hebben we af en toe verkoeling van de watervalletjes (San Juan waterval) waar we onderdoor en doorheen fietsen. Het gravel gaat over in een modderig en stoffig gedeelte. Bij de Red Mountain Balcony wordt er gesnackt en wordt een groepsfoto gemaakt.
Het laatste stuk gaat helemaal snel. Het is vandaag Rusty's laatste werkdag en daar wil hij nog even van genieten. Met een bloedgang daal ik direct achter hem af. Wat gaat dit hard. Rusty springt zelfs over de stenen heen en komt met beide wielen los. Ik probeer juist beide wielen op het gravelpad te houden. Het lukt me om hem bij te houden.
Rond twee uur komen we aan bij de Musquitobar in een inmiddels groene omgeving. We hebben dan in totaal 67 kilometer afgelegd. Nog vol adrenaline zetten wij onze helmen af en is er een eind gekomen aan ons grote avontuur (dachten we). Het frisse drankje smaakt heerlijk.
Na het nemen van een groepsfoto stappen we in de minibusjes en rijden we een half uur de berg op naar een mooi hotel waar de late lunch klaar staat. Op een computer met een satellietverbinding lukt
het me nog even snel een mailtje te versturen naar Rosalie dat ik de rit heb overleefd en te chatten met een collega (Henriette). Vanaf het terras hebben we een mooi uitzicht op een gedeelte van de
oude Deathroad en de nieuwe asfaltweg. Omdat het Rusty's laatste werkdag is, worden er een paar pilsjes gedronken.
Blij dat ik was dat ik het waanzinnige avontuur overleefd had, blijkt het echte avontuur nog te moeten beginnen. De weg terug naar La Paz gaat ruim 3 uur duren waarvan we de eerste 2 uur over the DEATH ROAD zullen rijden. Dat terwijl de chauffeur (volgens mij) een paar pilsjes op heeft. Ik zit dan ook niet echt op mijn gemak in het busje. Ik heb nu goed uitzicht op de diepe ravijnen, slechte weg, scherpe bochten en de vele kruizen langs de weg die de plaatsen markeren waar mensen zijn overleden. Ook de andere groepsleden doen het bijna in hun broek. We maken wel grappen maar vinden het helemaal niet leuk meer. Na ruim 3 uur komen we moe, voldaan en opgelucht in La Paz aan. Vanaf de top van de bergen zien we de miljoenen lichtjes van La Paz branden. Bij de shop krijgen we allemaal een T-shirt uitgereikt met de tekst Downhill Madness: death road survivor. Ik vind dat ik dit T-shirt wel verdiend heb, want ik overleefde de Deathroad tweemaal.
Alle fotoseries op: http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/3%20Bolivia/fotoseries/01%20La%20Paz/index.html
Sacred Valley - Machu Picchu - Puno
Dinsdag 28 oktober 2008 - Vertrek naar Sacred Valley
Al vroeg in de ochtend is het tijd om Cuzco voor enkele dagen te verlaten. Met een privébus en een gids gaan we op weg naar de Sacred Valley. De bus verlaat de geasfalteerde weg en slaat een steil zandpad in, de berg op.
Als eerste stoppen we in een handwerkersdorpje. Buiten staan dames in kleurige kleding wol te spinnen.De gids geeft uitleg over het verwerkingsproces van de verschillende wolsoorten. Ze verwerken wol van schapen, Lama's, Alpaca's en Vicuna's. Met behulp van natuurlijke producten wordt de wol geverfd in potten die op het vuur worden verwarmd. De vrouwen die de geverfde wol staan te spinnen gaan gewillig op de foto.
Natuurlijk ontbreken ook hier de souvenirstalletjes niet, die we overigens nog vele malen zullen zien vandaag. Wat verderop staat een aantal Alpaca's met een schattig pas geboren kleintje. Nog snel een foto maken van een schattig klein meisjes, voordat we weer de bus in moeten.
De zon brandt wederom fel en het is erg warm. Het lijkt wel vakantie...
Na dit bezoek is er snel weer een stop gepland, ditmaal bij een Lama- en Alpacafokkerij. Het is wel grappig dat ik hier nu toch kom. Tijdens onze vorige reis was er namelijk geen tijd meer om deze fokkerij te bezoeken. We krijgen uitleg over de verschillende lamasoorten en kunnen de dieren van heel dichtbij bewonderen en fotograferen.
De reis gaat verder naar één van de mooiste Incaruïnes in de vallei, namelijk de ruïnes bij Pisac. Hier heeft Rosalie ooit een foto genomen van een fluitspeler die al twee jaar gepubliceerd wordt in de brochure van de reisorganisatie Fox (overigens wel bij een reis van Ecuador en niet van Peru). Ik ben benieuwd of dezelfde man nog steeds op zijn fluit staat te spelen.
Bij aankomst in Pisac betrekt de lucht en begint het te regenen. Snel trekken we de poncho's aan. Na vijf minuten gaat de regen over in een hagelbui. De grote hagelstenen doen zeer op je hoofd en we zoeken snel een schuilplaats. Tijdens het fotograferen van de hagelbui lijkt het wel of mijn handen bevriezen. Wooh, wat is het koud. Als de hagelbui na een kwartiertje overgewaaid is, willen de meeste van de groep terug naar de bus om zich op te warmen. Ze weten niet wat ze missen! Ik vraag aan de gids of we toch nog even de ruïnes kunnen bezoeken. Gelukkig willen er nog een paar mannen van de groep mee.
In vogelvlucht rennen en vliegen we door de ruïnes. Helaas is er geen tijd om ook het gedeelte aan de andere kant van de berg te bekijken. Net voordat ik de bus in stap, neem ik nog snel een foto van een fluitspeler. Ben benieuwd of het dezelfde man is.
De Sacred Valley was en is één van de belangrijkste gebied voor het verbouwen van voedsel. Het dal wordt doorklieft door de Urubamba rivier.
De gids stelt voor om de markt in Pisac over te slaan en direct door te reizen naar de lunch. Het aanbod wordt geaccepteerd en zo wordt het fotogenieke Pisac met zijn grote (toeristen)markt overgeslagen. De buffetlunch is goed, maar het duurt mij te lang. Slaan we Pisac over en geen we uitgebreid eten. Gelukkig heb ik het allemaal al eens gezien...
Na de lunch brengen we een bezoek aan een lokaal bierproductiehuishouden. In het hele dal wordt van maïs de locale bier gebrouwen. De maïs wordt voor 10 à 14 dagen onder de grond bewaard, zodat de maïs zich gaat ontpoppen. De maïs wordt gekookt en het brouwsel laten ze gisten. De restanten van de gekookte maïs worden gegeten door cavia's. Daarom vind je naast elke huisbrouwerij ook een hok met cavia's, die op hun beurt weer gegeten worden door de Peruanen en de toeristen (maar daar later meer over). Het bier wordt in grote glazen in twee varianten geschonken. De mannelijke versie en een vrouwelijke versie waarin aardbeien zijn verwerkt waardoor het brouwsel een rode kleur krijgt.
Bij de brouwerij spelen we het Peruaanse volksspel waarbij metalen schijven in de bek van een bronzen kikker gegooid moet worden. Naast de kikker zijn diverse gaten gemaakt met elk een eigen puntenaantal als de schijf in het gat valt. We spelen de heren tegen de dames. Alle dames bemachtigen punten, enkele heren scoren helemaal geen punten. Gelukkig presteert Ad het bijna onmogelijke en gooit een schijf in de bek van de kikker, waardoor de heren winnen met een puntenaantal van 21.500 tegen 21.000 voor de dames.
Aan het eind van de middag rijdt de bus verder naar Ollantaytambo. Bij binnenkomst in het kleine dorpje is het een drukte van belang. Op het dorpsplein is een groot feest; mooi uitgedoste indianen met verschillende kledingdrachten drinken bier. De groep gaat de ruïne bezoeken terwijl ik mij in het feestgedruis stort. Even mijn memorycard volschieten.
Om 17.00 uur checken we in bij het hotel en ik ga nogmaals het dorp in. 's Avonds schijnt er een groot feest te zijn in het voetbalstadion. Als wij er om 19.00 uur aankomen is er nog weinig te beleven. Op een professioneel podium treedt de locale band op die een eentonig wijsje speelt. Een meisje en man zingen, maar kunnen het publiek nog niet gekoren. Er wordt nog niet gedanst en het weinige publiek gaat nog niet uit hun dak. Buiten het voetbalstadion komen we enkele mannen van de groep tegen en besluiten we ons eigen feestje in de kroeg te bouwen.
Na een paar biertjes (en cola) wandelen we naar het plein waar mannen staan te kijken bij een klein doeltje waarin 6 blikjes zijn opgestapeld. Met een voetbal moeten de blikjes omgeschoten worden.
De afstand bedraagt misschien 2,5 à 3 meter. Geen enkele dronken indiaan krijgt het voor elkaar om alle 6 de blikjes om te schieten. Dat kan ik beter. Het omschieten van blikjes op zo'n korte
afstand is toch een fluitje van een cent? Ik betaal 1 sol (US$ 0,33), neem een aanloop en schiet de bal in de rechter benedenhoek in plaats van recht door het midden. Er gaat welgeteld 1 blikje om.
Iedereen lachen natuurlijk met name al die dronken indianen en mijn groepsgenoten. Gelukkig doet René (de Zwitser uit de groep) het nog slechter. Hij schiet geen enkel blikje om.
Later op de avond is het een stuk drukker in het stadion. Er treden verschillende groepen op en er wordt zowaar gedanst. Het bier zal hier ook wel een grote rol bij spelen.
Alle fotoseries op http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/2%20peru/fotoseries/index.html
Woensdag 29 oktober 2008 - Naar de Machu Picchu
Tijdens het ontbijt helpen de dames mij nog even herinneren aan mijn voetbal kwaliteiten. Dat hebben ze snel gehoord. Het lijkt het Delta wel :-)
Het feestgedruis gaat de volgende ochtend gewoon door. Om 7.15 uur staan er al mannen en vrouwen op het plein de zelfgebrouwde variant te drinken.
Later op de ochtend zijn er parades en ceremoniële toespraken. Het hele dorpscentrum staat vol met kleurrijk uitgedoste indianen. In een winkel staat een klein meisje zich met een grote glimlach te bewonderen in de spiegel. Snel een foto genomen. Op het plein hebben een paar vrouwen een vuurtje gemaakt en bakken hierop hun vissen voor de verkoop. Veel indianen lopen op open sandalen en ze hebben zo te zien geen water. Het vuil is dik aangekoekt en zelfs kleine meisjes hebben zo te zien al jaren hun voeten niet gewassen.
Rond het middaguur vertrekken we met een luxe trein naar Aguas Calientes. De trein heeft luxe stoelen en dakramen. In ruim 1,5 uur rijdt de trein naar Aguas Calientes aan de voet van de Machu Picchu.
Na het inchecken in het hotel is het even tijd voor een dutje. Wat is dat reizen toch vermoeiend. Ook 's avonds wordt het niet laat want morgen wordt het een lange en hele intensieve dag op één van de 8 wereldwonderen, de Machu Picchu.
De Machu Picchu is een indrukwekkende Incaruïne,gebouwd op de toppen van een berg aan het eind van een lang dal. De locale Quechuaboeren uit de omgeving kennen de ruïnes al vele eeuwen ondanks dat ze overwoekerd waren door de jungle. De Machu Picchu is pas herontdekt op 24 juli 1911 toen een 11-jarig jongentje de Amerikaan Hiram Bingham de zichtbare overblijfselen liet zien. Vanaf 1912 tot aan 1915 heeft Bingham gewerkt om de meeste begroeiing te verwijderen waarna de indrukwekkende Incastad weer zichtbaar was. In de afgelopen jaren is erg veel onderzoek gedaan en zijn er veel restauraties geweest. Er zijn echter nog veel vragen en met name de vraag waarom de stad plotseling werd verlaten door de Inca's is nog niet beantwoord.
Donderdag 30 oktober 2008 - Machu Picchu
Om 4.30 uur (in de morgen) start het ontbijt. Om 5.10 uur willen we naar de plaats waar de bussen vertrekken, want om 5.30 uur gaan de eerste bus rijden. De meeste van de groep willen namelijk bij de Machu Picchu ook de Wayapincchu berg gaan beklimmen. Deze steile berg is dagelijks maar toegankelijk voor 400 mensen, verdeeld in diverse groepen. Iedereen wil dus de Machu Picchu betreden als deze om 6 uur opengaat. Om 5.15 uur zijn we niet de eersten, maar het ziet er naar uit dat we wel bij de eerste honderd bezoekers behoren. De bus brengt de mensen via een zigzagweg naar de entree van de Machu Picchu. Na binnenkomst loopt bijna iedereen gelijk door naar de andere zijde van de site. Hier worden om 7 uur de kaartjes voor de beklimming verdeeld. Als we staan te wachten komt de mist opzetten en begint het te regenen. Het zal toch niet waar zijn?! Heel de reis goed weer, behalve als we een Incaruïne bezoeken.
Om 7 uur krijgen we onze kaartjes en schuilen we nog een kwartiertje voor de regen. Mark (de Schot die al lang op reis is) en ik besluiten de groepstour over te slaan (we zijn hier allebei al een
keer geweest) en beginnen aan de wandeling naar de Sungate. Dit is de bekende plaats waar alle wandelaars die de Machu Picchu-trail van 4 dagen hebben gelopen, 's morgens vroeg naar de zonsopkomst
kijken. Bij helder weer is dit hun beloning voor de dagen afzien tijdens de trekking.
In de mist en regen komen wij veel van deze trekkers tegen. Wij wandelen omhoog terwijl zij bezig zijn aan de laatste honderden meters van hun trekking. Na circa 45 minuten klimmen komen we bij de
Sungate aan en zien we niets, behalve bewolking. Na een kwartiertje wachten houdt het opeens op met regenen, breekt de bewolking openen en zien we delen van de Machu Picchu. GE - WEL - DIG. Dit is
nog beter dan dat Machu Picchu direct zichtbaar geweest zou zijn.
We genieten van het uitzicht en spreken een aantal mensen die de trail hebben gelopen.
Na een half uurtje is het tijd om terug te gaan. We moeten namelijk om 10.00 uur beginnen aan de steile klim naar de top van de Wayapicchu. De regencape kan de rugzak in want inmiddels is alle
bewolking verdwenen en schijnt de zon.
Even voor 10.00 uur is de groepstour afgelopen en gaan we op weg naar het grote avontuur, de beklimming van de Wayapicchu. Deze steile berg ligt tegenover de Machu Picchu. De toegang is streng
gereguleerd. De tassen worden doorzocht, er mag geen voedsel mee en je dient je in te schrijven in een groot boek. Op je toegangsbewijs wordt je nummer geschreven. Als je terugkomt (!) dien je je
weer uit te schrijven. Men wil er elke dag zeker van zijn dat iedereen terugkomt.
De klim begint al direct zwaar. Het smalle en steile pad is moeilijk te beklimmen. Het zweet staat, mede door mijn zware dagrugzak, al snel op mijn rug. Door de hoogte 2.400 - 2.700 meter is het
lastig ademhalen.
Volgens de borden duurt de klim ongeveer één uur. Al snel moet ik een gedeelte van de groep laten gaan. De jonge Chinese meisjes proberen mij aan te moedigen door te juichen als ik de bocht om kom.
Hey Leo come on! Het is waarschijnlijk goed bedoeld, maar ik word er niet echt vrolijker van. Ik zeg dan ook dat men niet op mij hoeft te wachten en lekker door moeten klimmen. Na een kwartiertje
zie ik Roberto (onze toerleider) ook omhoog komen. De klim is echt reuze zwaar. Telkens twijfel ik of ik zal doorgaan of terug zal gaan. Gelukkig komen er nog enkele groepsleden achter mij aan,
waardoor ik weer de spirit krijg om door te klimmen.
Bijna bovenaan zijn de treden ongelooflijk steil. Nu begrijp ik waarom er elk jaar tientallen mensen een gedeelte naar beneden vallen. Dit kost mij 5 jaar van mijn leven (ik word nu dus nog maar
100). Bijna bovenaan moet ik me nog door een smalle grot wurmen. Wat waren die Inca's een idioten om hier te bouwen. Uitgeput kom ik boven aan. I've made it!!!!
Vanaf een paar grote gladde rotsen heb je een geweldig uitzicht op de Machu Picchu en op de dalen. ONGELOOFLIJK wat HOOG en STEIL. Op de rotsen maken we foto's van de omgeving en van elkaar. Het is echt indrukwekkend en het is de zware klim meer dan waard.
Als mijn benen niet meer trillen is het tijd voor de afdaling. Langs diverse Incaterrassen loopt een trap die zo steil is dat je er misselijk van wordt als je er vanaf moet. Mijn benen beginnen weer te trillen. Wat is dit eng (en ik ben niet gauw bang).
Gelukkig gaan de Incatrappen al snel over in een pad. Na een uurtje kreunen en puffen kom ik aan bij de entree en kan ik melden dat ik veilig ben aangekomen. Dit was eens maar nooit meer !
De rest van de middag hang ik nog wat rond in de Machu Picchu en beklim op mijn laatste krachten de andere zijde. Een groep lama's zorgt ervoor dat de foto voor de postkaart gemaakt kan worden. Een lama op de steile terrassen met op de achtergrond een overzicht van de Machu Picchu.
Om 4 uur, 10 uur nadat we de Machu Picchu betraden, stappen we in de bus die ons naar beneden brengt naar Calientes. Snel eten en even opfrissen in het hotel want om 18.30 uur brengt de trein ons terug naar Ollantaytambo waar we vervolgens op de bus zullen stappen terug naar Cuzco. Gelukkig gaan we niet heel de rit met de trein. Het laatste gedeelte van het spoortraject gaat namelijk zigzaggend de berg af en als je het plein van Cuzco vanuit de trein ziet liggen, duurt het nog 3 kwartier voordat de trein op het station arriveert!
De bus staat al klaar. De chauffeur heeft er zin in, want hij rijdt stevig door. Als het echter op een pas zo mistig wordt dat hij bijna niets meer ziet, ben ik blij dat we afgeremd worden door een auto die langzaam rijdt met zijn alarmlichten aan. Gelukkig is er op de lagere gedeeltes van de rit geen mist en komen we veilig aan in Cuzco. Wat was dit een intensieve dag...
Vrijdag 31 oktober 2008 - Raften
Zelfs na de vermoeiende dag van gisteren is er geen tijd om te relaxen. Ik ga samen met 3 reisgenoten wildwatervaren op de rivier de Riobamba. 's Morgens vroeg melden we ons bij het
Adventurekantoortje op het centrale plein. Met een bus is het ruim anderhalf uur rijden naar het startpunt, ten zuiden van Cuzco. Bij aankomst trekken we een wetsuit en een windjack aan en moeten
we een helm uitzoeken. Na nog een kwartiertje rijden worden de boten van de bus afgeladen en krijgen we instructies.
Er zijn verschillende commando's die we moeten oefenen en we krijgen uitleg wat we moeten doen als we uit de boot vallen in het 11 graden koude water. We krijgen gezelschap van een Australische
stel (Nick en Cherie) dat op huwelijksreis is (rondje rond de wereld) en stappen de boot in.
In het rustigere gedeelte van de rivier oefenen we alle instructies; peddel Forward, peddel Backward, Sit in de boot etc. Het duurt even voor we het door hebben, maar we gaan het wel overleven
(denken we).
De trip duurt circa twee uur en we passeren maar enkele stroomversnellingen van klasse 3. Het is nu het droge seizoen en het waterpeil is laag. Het koude water stroomt bij enkele
stroomverschillingen onze mouwen binnen. WOW, het is echt koud! Op een gegeven moment vraagt de bootsman of we willen flippen. Ja hoor, dat willen we wel. Voor we het weten, krijgt hij de boot op
zijn kop en liggen we in het koude water van 11 graden. Ik dacht dat het water op de Galápagos met 21 graden koud was.
Gillend van de kou klimmen we weer de boot in. Jullie zullen je wel afvragen of ik wel helemaal goed bij mijn hoofd ben. Nou, het antwoord is Nee. Ik ben er nu ook zelf achter. Soms spoor ik niet
helemaal.
Na twee uurtjes raften is er een mogelijkheid om onder een warme douche of in de sauna weer op temperatuur te komen. De warme Coca thee smaakt ook veel beter. Tijdens de lunch komt iedereen weer een beetje op temperatuur waarna de terugreis aangevangen kan worden.
Op terugreis die 1,5 uur duurt, ligt bijna iedereen te slapen totdat er een luide knal klinkt. BANG, iedereen kijkt elkaar aan. Behalve de chauffeur. Hij rijdt nog minimaal één kilometer door en
stopt bij een bandenreparateur. Stapt uit, bekijkt de ontplofte band en besluit gewoon verder te rijden.
Laat in de middag kunnen we voor het hotel uitstappen. Weer een intensieve en vermoeiende dag achter de rug. Wanneer begint de vakantie?
's Avonds gaan we met bijna heel de groep eten bij een Sumaq Misky. Twee jaar geleden ben ik met onze tourleider Geert, met enkele reisgenoten en met de Engelse eigenaar van Sumaq Miskey (Nick) naar een voetbalwedstrijd geweest van de plaatselijke trots. Jez (een Engelse reisgenoot) en ik willen nu eindelijk wel eens de Cavia proberen. Jez besluit het gerecht te bestellen en met mij te delen. De hele cavia is goed te herkennen op ons bord; zijn kop met tandjes is nog goed te onderscheiden.
De huid is geroosterd en erg taai. Het weinige vlees is pittig gekruid en de smaak kan ik nergens mee vergelijken. Een paar hapjes is genoeg. De volgende keer bestel ik maar gewoon een steak of een stuk Alpalcavlees.
Zaterdag 1 november 2008 - Van Cuzco naar Puno
Al de hele week zijn er wegblokkades op de weg van Cuzco naar Puno. Het was dan ook al de hele week de vraag of we wel naar Puno zouden kunnen reizen of dat we in Cuzco moesten blijven. Gelukkig voor ons, zijn de demonstraties enkele dagen opgeschort. Aanstaande maandag, als wij Peru hebben verlaten, zijn er in heel Peru verschillende grote demonstraties en wegblokkades gepland. Vraag me niet waartegen gedemonstreerd wordt.
Om 7 uur vertrekken we naar het busstation. Iedereen vindt het vreemd dat we met een groep van 16 mannen/vrouwen gebruik maken van het openbaar vervoer en niet gebruik maken van een gecharterde bus. Vooraf was bij niemand duidelijk of er tijdens de reis met een eigen bus of met openbaar vervoer gereisd zou worden. Het antwoord is nu duidelijk: openbaar vervoer.
Volgens Roberto gaan we vandaag de 386 kilometer lange rit door de bergen en door de Altiplanoregio met een 'chickenbus' maken. Bij het busstation blijkt het echter een hele luxe bus te zijn met
meer zitruimte dan de Business Class in een vliegtuig. Ook reizen er niet zo veel lokalen mee. Het voordeel van met een groep reizen is dat je niet telkens je tas in de gaten hoeft te houden en
gewoon af en toe kan slapen. Het eerste anderhalf uur doe ik dit dan ook.
De bus rijdt door de bergen en passeert na enkele uren de Albra La Raya-pas op een hoogte van 4.338 meter. Een paar jaar geleden hebben we hier onze lunch genuttigd en hebben we prachtige foto's
gemaakt van een klein jongetje en meisje met een lama. Het is nu een stuk toeristischer geworden; als we uitstappen staan er veel bussen en toeristenkraampjes en het is een drukte van belang. De
kinderen van toen herken ik niet. Er lopen nu weer nieuwe kleine kinderen die tegen betaling op de foto willen.
Op deze hoogte hoef je maar een paar stappen te zetten en je voelt het gelijk in je hoofd en aan je ademhaling. De rest van de rit voert ons over de hoogvlaktes. Om 16.00 uur, na 8 à 9 uur bussen,
rijdt de bus het station van Puno binnen.
Na het inchecken in het hotel gaan we gelijk weer de stad in. Er is een grote locale markt waar van alles wordt verkocht. Vandaag worden er vooral veel bloemen en een speciaal brood verkocht. Het schijnt een speciaal feestweekend te zijn waarbij iedereen naar de begraafplaatsen trekt om overleden familie en vrienden te eren.
Om 18.00 uur zitten we eindelijk in het restaurant en vallen mijn ogen bijna dicht. Ik heb geen zin meer om de Engelse gespreken van mijn reisgenoten te vertalen en laat alle gesprekken langs me heen gaan. Na het eten direct naar bed. Morgen vertrekken we weer om 7 uur !
Peru is en blijft geweldig !!!!
Alle fotoseries op http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/2%20peru/fotoseries/index.html
Lima en Cuzco
Het heeft even geduurd maarhier is eindelijk weer een reisverslag. Ik verblijfal enkele dagen in Bolivia en heb een mooie en intensieve reis doorZuid-Peru achter de rug. De groep is gezellig en we hebben al veel mooie dingen gezien en diverse vermoeiende activiteitenuitgevoerd. Dit verslag begint met de start van de groepsreis Peru-Bolivia-Chili. Binnen enkele dagen worden er meer verslagen Peru gepubliceerd !
Zaterdag 25 oktober 2008 - Lima
Bij het inchecken in hotel Antigua in Lima staat naast mij een Nederlander die dezelfde G.A.P.-reis door Peru, Bolivia en Chili gaat maken. Ik blijk zelfs de kamer te delen met deze Ad uit St. Oedenrode. Hotel Antigua is een groot koloniaal en sfeervol ingericht hotel en behoort tot de top van de hotels in Lima. We besluiten om gelijk samen te gaan eten en de wijk Miraflores onveilig te gaan maken. Vanavond ontmoeten we de rest van de internationale groep van Grand Adventure People.
De groep bestaat uit 15 personen; 9 dames en 6 heren van diverse nationaliteiten. Er is één oudere Amerikaanse dame, 2 Canadezen (waarvan één van Chinese afkomst), twee Zwitsers waarvan er één in Florida woont, één Schot (die al sinds februari op reis is) en 2 Australische dames. De rest is Engels, waarvan er één van Chinese afkomst is. Twee Engelse jonge dames komen net uit Costa Rica en zijn ook voor langere tijd op reis. De leeftijd van de deelnemers varieert van 22 tot eind 60. Na deze reis vliegen er 6 (!) mensen door naar Paaseiland, waarvan enkele met dezelfde vlucht op 15 november als ik.
Om 19.00 uur stelt de Peruaanse groepsleider Roberto zich voor. Hij geeft veel informatie over de reis en over Peru. Formulieren worden ingevuld en het restant van de betalingen worden geïnd. Na
deze sessie gaan de meeste groepsleden mee uit eten naar een druk terras waar alleen maar toeristen zitten.
Zondag 26 oktober 2008 - Op weg naar Cuzco
Om acht uur vertrekken we naar de luchthaven voor de vlucht naar Cuzco. Roberto regelt de formaliteiten op de luchthaven erg snel en
we kunnen gelijk instappen in het vliegtuig van LAN. Het is een korte vlucht naar Cuzco. Door de bewolking heen zijn de toppen van het Andesgebergte goed zichtbaar.
Het vliegtuig vliegt eerst Cuzco voorbij, waardoor ik al een mooi uitzicht heb op het centrum met Plaza Armas, de kathedraal en de kerken. Het vliegtuig landt met een scherpe linkerbocht in een soort duikvlucht en dit geeft een spectaculair uitzicht op geheel Cuzco.
De bus staat al klaar om ons naar het hostel Leonardus te brengen. Dit hotel is een stuk minder mooi dan het hotel in Lima. Met de hele groep gaan we gelijk naar het centrum van Cuzco. Roberto geeft informatie en laat iedereen hierna vrij. Ik ga samen met Ad, de Amerikaanse en de twee Chinese dames op stap. Ze vinden het wel makkelijk dat ik hier de weg al ken en ook een suggestie heb voor een leuk restaurant.
We wandelen over het gezellige plein een smalle steeg met Incamuren door, de heuvel op naar San Blas. Iedereen voelt dat Cuzco op 3.400 meter hoogte ligt. Sommigen hebben lichte hoofdpijn en bijna iedereen snakt naar adem. In de binnentuin van het restaurant Pancha Pappa eten we heerlijk. De zon schijnt fel, zeker op de hoogte!
Cuzco was eens het hart en de belangrijkste stad van het Inca-imperium en is nu de belangrijkste archeologische hoofdstad van heel Zuid-Amerika. In deze stad zijn nog veel grote massieve Incamuren te bezichtigen. De stenen zijn met een uiterste precieze passend gemaakt en hebben vaak veel vreemde ronde hoeken.
Cuzco heeft veel koloniale kerken. De bouw van de kathedraal is gestart in 1559 en het duurde meer dan 100 jaar om de bouw te voltooien. In de kerk zijn bijzondere schilderijen te zien, waaronder een schilderij van het laatste avondmaal waarop Peruaanse gerechten staan (waaronder een cavia). De andere kerken zoals La Compañia, La Merced en San Francisco zijn ook een bezoek meer dan waard. Tevens zijn er vele musea zoals het Archaeological Museum, het Regional History museum en het Religious Art museum en alles is binnen loopafstand. Naast de Kathedraal is een feest gaande. Vrouwen met hoge hoeden zitten lekker aan de flessen bier te lurken.
We hebben om 15.00 uur afgesproken met enkele andere groepsleden om gezamenlijk een taxi de berg op te nemen naar Sacsayhuaman (uitgesproken als 'Sexy woman'), het centrum van een oude Incastad. Echter om 14.30 uur slaat het weer om en gaat het regen en onweren. We besluiten niet naar Sacsayhuaman te gaan, maar in plaats daarvan op de eerste verdieping van La Cappuicino een Cappuccino te drinken. Aan het eind van de middag even relaxen op de kamer. 's Avonds gaan we met heel de groep uit eten. Vanaf het dakterras maak ik foto's van de verlichte kerken en de kathedraal.
Maandag 27 oktober 2008 - Cuzco
Roberto regelt 3 taxi's voor de rit omhoog naar Sacsayhuaman. Bij aankomst blijkt er één taxi naar een andere ingang gereden te zijn en we missen dus 4 mensen van de groep. We kopen een entreebewijs voor 130 sol (circa 45 US$) dat toegang geeft voor de vele ruïnes, musea, een dansvoorstelling in Cuzco en de Sacred Valley.
Sacsayhuaman lijkt een grote site met Incamuren, maar op dit moment is er maar ongeveer 20% van de originele structuur te zien. Veel Incastenen zijn in de loop van de jaren meegenomen naar Cuzco om als basis te dienen voor nieuwe huizen. Sacsayhuaman bestaat uit 3 terrassen en is gebouwd in de vorm van een Poema.
In 1536 heeft er een heftige strijd gewoed tussen de Inca's en de Spanjaarden waarbij duizenden doden zijn gevallen. De 22 muren zijn gebouwd in een zigzagvorm en symboliseren een slang, poema en een condor. Gigantische stenen zijn individueel op maat gemaakt. Ze passen als een puzzel, zijn zonder cement gestapeld en hebben bijna geen rechte hoeken. De stenen werden 7 tot 9 kilometer verderop uit de bergen gehakt en door duizenden Inca's verplaatst. Roberto mag niet gidsen maar geeft toch veel informatie.
We wandelen door naar de tweede site: Quenqo. Deze smalle ruïne heeft ook weer zigzagmuren en werd waarschijnlijk gebruikt voor rituelen en mogelijk voor offers. In een smalle grot zijn diverse altaren uitgehouwen.
Het grootste gedeelte van de groep gaat met het openbaar vervoer verder naar twee andere sites. In gezelschap van Ad en René besluit ik om terug te wandelen naar Cuzco. De twee ander sites heb ik tijdens de vorige reis in Peru al gezien en zijn niet zo spectaculair.
De berg afwandelen via Resbalosa street gaat een stuk gemakkelijker dan omhoog. Op een balkon op de eerste verdieping van een restaurant op het Plaza Armas genieten we van de lunch en van de bedrijvigheid op het plein. Als er kinderen in schooluniformen het plein opkomen herinner ik mij opeens dat er de vorige keer wel 15 kinderen in een taxi werden gepropt.
Na de lunch gaan we elk ons eigen weg. Mijn berg/wandelschoenen zijn nu echt kapot. Er vallen hele stukken uitgedroogd rubber uit de zolen en één zool laat ook helemaal los. Met pijn in mijn hart moet ik afscheid nemen van mijn heerlijk lekker zittende schoenen die al de halve wereld zijn over gereisd. Eerst maar eens nieuwe proberen te vinden. Er zijn veel outdoorwinkels, maar allemaal hebben ze wel een erg smal assortiment bergschoenen. Uiteindelijk lukt het mij om nieuwe schoenen te vinden. Het is te hopen dat ze de eerste dagen geen blaren gaan opleveren.
Op de trappen bij de Kathedraal kom ik Ad weer tegen en we besluiten samen naar de locale voedselmarkt te gaan. Op de markt is het een drukke van belang. Veel groente- en fruitstalletjes hebben hun waar uitgestald en inde vleessessie ligthet vlees, de ingewanden en de varkenskopen ongekoeld uitgestald. Ook zijn er eetstalletjes waar je als westerse toerist beter niet kan eten. Later horen we dat de fruitjuice speciaal wel wordt aanbevolen. Dit is een combinatie van fruitsappen en donker bier!
Op de markt lopen prachtig uitgedoste locale mensen, maar fotograferen is lastig. De meeste willen niet op de foto. Net buiten de markt gaan we op een bankje zitten en kunnen we met onze telelenzen de langslopende mensen digitaal vastleggen. Een straatschoffie voetbalt met een lege plastic fles. Ik besluit even mee te doen tot groot genoegen van het jongetje.
De pret is echter van korte duur. In zijn enthousiasme valt hij en bezeert zijn hand. Een paar snoepjes verzachten het leed. Hij kan alweer lachen voor de foto's.
Aan het eind van de middag gaan we nogmaals terug naar Plaza Armas en drinken we met een Engelse groepsgenoot een heerlijke cappuccino. Cuzco is één van mijn favorieten plaatsen op de wereld.
Op onze website http://www.traveljunkies.nl/ zijn vele foto's te bezichtigen.
Alle Peru fotosereisstaan op http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/2%20peru/fotoseries/index.html
Naar Lima in Peru
21 oktober 2008: Op weg naar Lima
Vanuit Guayaquil (Ecuador) vlieg ik (Leo) naar Lima in Peru met de vliegmaatschappij LAN.
Op de luchthaven van Guayaquil krijg ik een sms'je dat Rosalie - volgens planning - veilig is geland in Amsterdam. Weliswaar zonder rugzak want die hebben ze vanwege de te korte overstaptijd in
Madrid, niet meer in het vliegtuig naar Amsterdam weten te krijgen.
Roos is gisteren vertrokken naar Nederland. Haar vakantie zit er helaas op. Het afscheid nemen was zwaar en ik voel me nog helemaal niet in mijn element. Wel vreemd om nu alleen verder te reizen.
Op een weekje wintersport na zijn we nog nooit langer dan 10 dagen zonder elkaar geweest. Ik ben benieuwd of het alleen reizen mij wel gaat bevallen. Tot nu toe voelt het niet lekker. Op de
luchthaven chat ik via Hyves met mijn moeder en met een paar collega's. Erg handig zo'n mini notebook met WiFi.
Het programma van mijn reis van 3 maanden door Zuid-Amerika is bijna van dag tot dag vastgesteld. De enige niet ingevulde dagen zijn de huidige dagen na het vertrek van Rosalie tot aan de start van de groepsreis Peru-Bolivia-Chili. Deze georganiseerde GAP-reis met een internationale groep start op 24 oktober in Lima.
Na lang dubben, vragen, lezen en plannen heb ik besloten om de reis van Guayaquil naar Lima niet over land te maken, maar te gaan vliegen. Het is mogelijk om deze reis in 36 uur (of meer) af te leggen met een bus. Graag had ik de route in etappes afgelegd om nog enkele archeologische sites in Noord-Peru te bezoeken. Daarvoor is de tijd echter te krap en in drie dagen bussen heb ik eigenlijk geen zin. Het feit dat Noord-Peru ook als relatief onveilig bekend staat, speelt ook een rol. Mijn petje af voor al die reizigers (vooral dames alleen) die deze route wel volbrengen. Na de intensieve week op de Galápagos Eilanden zonder uitslapen ben ik eigenlijk wel toe aan enkele dagen rust. Daarnaast ben ik ook een beetje verkouden.
Het vliegtuig van LAN is erg luxe en iedereen beschikt over een personal entertainmentset. De vlucht van 1,5 uur gaat snel voorbij en duurt eigenlijk te kort om het einde van de film te zien. Over
enkele weken vlieg ik weer met LAN naar Paaseiland. Tijdens deze vlucht van 5 uur heb ik waarschijnlijk alle tijd om het einde van de film te bekijken.
De luchthaven en de aankomsthal van Lima komt mij bekend voor. 2,5 Jaar geleden zijn we hier al tweemaal geland tijdens onze reis door Zuid-Peru. Vol vertrouwen loop ik naar de douane die me prompt
terugstuurt. Blijk ik mijn formuliertje niet compleet ingevuld te hebben! Eerlijk gezegd doet Rosalie dit altijd voor mij en hoef ik alleen mijn handtekening te zetten....
In de aankomsthal wordt ik al opgewacht door iemand die mij naar hostel La Casa Nostra zal brengen.Rugzak in de auto en in het donker op weg naar Miraflores, de wijk waar de meeste toeristen verblijven omdat het ook de relatief veiligste wijk van Lima is. Er wordt direct een nieuw record verbroken; ik zit in de allerslechtste auto waar ik ooit mee vervoerd ben en deze auto heeft ook de meeste waarschuwingslichten op het dashboard die allemaal branden en knipperen.
In het hostel moet ik nog even wachten op de kamer. In de woonkamer/ontbijtruimte probeer ik in mijn beste Spaans (het zou net zo goed Chinees kunnen zijn) te praten met de jongens van het hostel. Ik krijg de indruk dat we elkaar wel begrijpen. In kamer nummer 5 staan drie bedden en een TV met meer dan 100 zenders. Er is WiFi en een eigen badkamer. Helemaal voor mij alleen. Ik verblijf hier drie nachten voordat de groepsreis van start gaat.
Zoals gemeld zijn we al eerder in Lima geweest (zie verslag Peru op www.traveljunkies.nl) en hebben we de meeste interessante bezienswaardigheden al gezien.
Peru is het derde grootste land van Zuid-Amerika. Je kan het land onderverdelen in 3 zone; de droge kuststrook die voor namelijk uit woestijn bestaat, het Andesgebergte met pieken van boven de
6.000 meter en de Amazone-jungle. Peru heeft circa 27,5 miljoen inwoners, waarvan er 7,6 miljoen in Lima leven. Peru is vooral bekend om zijn unieke Incastad Machu Pincchu, de mysterieuze
Nazca-lijnen en het hoogst bevaarbare meer ter wereld Lake Titicaca.
In Peru waren de Inca's het machtigst in de 12e tot de 15e eeuw met als hoogtepunt de periode 1438 - 1527. Daarna volgde de Spaanse overheersing die twee eeuwen duurde tot 1780. Lima werd in 1535
door Pizarro gesticht en is jaren de rijkste stad van Zuid-Amerika geweest.
In 1746 werd door een grote aardbeving het grootste gedeelte van de stad verwoest. Ook nu wordt Peru nog regelmatig getroffen door aardbevingen. Enkele maanden na ons vorige bezoek aan de
kustplaats Pisco, waar de Ballestas- ilanden zijn, is dit plaatsje getroffen door een zware aardbeving waarbij grote delen van het centrum zijn verwoest.
In Zuid-Amerika lijken alle groten steden op elkaar; in het centrum zijn vele plaza's, kerken en koloniale gebouwen die in pastelkleuren zijn geverfd en enigszins vervallen zijn. Er zijn veels te
veel stinkende auto's en bussen die duidelijk niet APK gekeurd worden en overal rijden die hele handige gele taxi's in alle soorten en maten waaronder hele oude die bijna uit elkaar vallen. In Lima
valt het op dat er veel fruitstalletjes langs de kant van de weg staan en dat er van die typische Amerikaans schoolbussen rijden.
Op straat lopen geldwisselaars rond met officieel uitziende hesjes aan met een groot dollar- en euroteken op de rug. Wantrouwig als ik ben, informeer ik eerst bij verschillende mannetjes naar de wisselkoers en kijk het een poosje op afstand aan. De koers is goed te noemen, er worden geen transactiekosten in rekening gebracht en ook de politie laat ze met rust. Veel toeristen lijken er te wisselen en tevreden weg te lopen. Het is dus niet zo geheimzinnig en illegaal zoals we in Myanmar hebben meegemaakt. De 153 sol die ik krijg voor mijn dollars (even nagerekend op mijn eigen rekenmachine) blijken ook echt te zijn... Ze worden gewoon geaccepteerd in de winkels, taxi's en restaurants.
In 3 dagen kom ik lekker tot rust. Ik drink wat cappuccino's bij Starbucks, ga met de taxi naar Plaza Armas waar de paleiswachten ceremonieel, onder begeleiding van een muziekkorps, wisselen, kijk voetbal, chat via Hyves en werk vooral 's avonds aan de internetverslagen en fotoseries. Het lukt zelfs om op mijn eigen computer met Rosalie te Skypen. Lekker om haar stem weer te horen. Op mijn webcam kan ik even naar haar zwaaien.
Morgen start mijn rondreis met een vlucht naar het schitterende Cuzco, gelegen op grote hoogte in het Andesgebergte. Deze stad was het centrum van het Incarijk en is nu het archeologische centrum van Zuid-Amerika.
Morgenmiddag zit ik dus naar lucht te happen op het gezellige Plaza Armas en heb uitzicht op de kerken en de bergtoppen. Ik heb er weer erg veel zin in.
De fotoserie van Lima is al te bekijken op www.traveljunkies.nl
Dagtripjes naar andere Galápagos eilanden
Vrijdag 17 oktober: Dagtrip naar Plazas
We vertrekken vandaag met een boot voor een bezoek aan het eiland Plazas. Dit eiland ligt ten oosten van Santa Cruz en we moeten ongeveer 1,5 uur varen voor wij er zijn. Het eiland is beroemd om de zeeleeuwenkolonie en reusachtige leguanenpopulatie. De zachte rotsen zijn een ideale leefomgeving voor ze. Op de steile hellingen aan de waterkant zien we veel vogelsoorten, zoals nestelende tropische vogels, vorkstaartmeeuwen en zwaluwstaart-meeuwen.
Ook zien we de Opuntiacactus. Elke cactus heeft een eigen groep van leguanen, die dus continu dezelfde cactus opzoeken. De vertakkingen van de cactussen groeien vrij hoog van de grond, wat nogal lastig is voor de leguanen. Zij zouden zich anders kunnen voeden met de bloemen die eraan groeien. Helaas kunnen ze er niet bij. Wel kunnen ze delen oppikken die op de grond zijn gevallen. Het hele eiland is begroeid met Sesuviumplanten. Het zijn vetachtige planten, doordat ze veel water opnemen en in de bladeren bewaren. De planten vormen een mooi rood tapijt, dat zich over de rotsen uitstrekt. Op de terugweg gaan we nog snorkelen. Zonder pak...! Het water is koud en we houden het niet lang vol. We komen nog wel twee zeeleeuwen onder water tegen.
Op de terugtocht zien we verschillende manta-rays uit het water springen en salto's maken. Geweldig!
Zaterdag 18 oktober: Dagtrip naar Bartolomé
We worden vandaag om 5 uur opgehaald. Wederom dus vroeg ons bed uit. We rijden weer met een bus naar het kanaal en met een boot vertrekken we naar het eiland Bartolomé. Aan boord krijgen we eerst een ontbijt, waarna de boot vertrekt. We moeten ongeveer 3 uur varen voor we op Bartolomé zullen arriveren. Tijdens de boottocht zien we wederom enkele mantarays uit het water springen en vlak langs de boot zwemmen.
Als we arriveren valt ons direct Pinnacle Rock op. Dit zeer kleine eilandje is het meest representatieve kenmerk van Bartolomé. Onderaan de rots leeft een grote kolonie Galápagospinguïns. Pinnacle Rock is ontstaan toen magma uit de vulkaan in zee terecht kwam. Toen het zeewater de hete lava koelde, ontstond een explosie. De geëxplodeerde delen verhardde samen en vormden uiteindelijk een rots bestaande uit dunne lagen. Het is het meest gefotografeerde punt van Bartolomé.
Bartolomé staat bekend om haar mooie landschap, de enorme mooie witte stranden, geweldige snorkelplekken en dieren zoals pinguïns, schildpadden, hagedissen en Oceanische witpunthaaien. Er is maar een kleine hoeveelheid aan vegetatie op het eiland.
Het eiland is gevormd door vulkanische activiteiten. Het eiland is 1,2 vierkante kilometer en heeft een maximale hoogte van 114 meter, dat een prachtig uitzicht biedt aan één van de mooiste scènes van de Galápagos eilanden door het fascinerende lavalandschap.
Het noordelijke strand is een populaire snorkelplaats waar de bezoekers de kans hebben om met vissen, zeeleeuwen en Galápagospinguïns te zwemmen. Leo trotseert het koude water nog een keer. Hij kan de pinguins en de mooie rood/blauwe krabben vanuit het water op korte afstand benaderen en foto's maken.
Rosalie loopt ondertussen naar het zuidelijke strand en ziet daar witpunthaaien en pinguïns zwemmen. Op het strand zijn twee grote zeeschildpadden aan het paren.
Na de lunch aan boord van de boot varen we weer drie uur terug naar Santa Cruz.
De bijbehorende fotoserieisinmiddels gepubliceerd op http://www.traveljunkies.nl/
http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/1%20ecuador/fotoseries/index.html