Duikverslagen Galápagos Eilanden

Maandag 13 oktober: Duikdag 1

De wekker loopt om 6.00 uur af. De komende dagen vertrekken we iedere ochtend om 7 uur vanuit de duikschool.Het isdus elke ochtend vroeg wakker worden (en sommige mensen denken dat we op vakantie zijn). Met twee (net gecertificeerde) Engelsen worden we met de pick-up naar de boot gebracht. Deze boot blijkt in het kanaal te liggen, dus rijden we weer 45 minuten het eiland over. Als de duikuitrustingen aan boord zijn, vertrekken we naar de duikstekken Seymour North en Mosquera. Een boottocht van 3 kwartier.

We varen langs diverse koloniën blauwvoet Jan-van-Genten (boobies) terwijl Jan ons instructie geeft. De eerste duik is op Mosquera. Eerst moeten we een weightcheck uitvoeren. Dus achterover het water in... brrrrrrrrrr wat is dat koud. Na een tijdje voel je het echter niet meer. Ik duik zelf zonder kap en later in de week gaan we zelfs snorkelen zonder pak. In de tropische wateren duik ik in mijn shorty met 6-7 kg lood. Nu blijk ik met mijn dikke duikpak in het koude water 16 kg nodig te hebben!

Als we allemaal onze duikspullen hebben aangetrokken en op de rand van de boot zitten, vaart de boot nog een klein stukje naar de duikstek. Jan telt af: 3 - 2 - 1 - GO !!!

Het grote moment is aangebroken: DUIKEN OP DE GALÁPAGOS.

Het koude water is even wennen, net als de stroming en het enigszins beperkte zicht. Dit is niet helemaal zoals gedacht en verwacht. Mede door de volle maan is er veel plankton omhoog gekomen en is het zicht niet optimaal. Het vele plankton verhoogt wel de kans om Mantaroggen en Whalesharks te spotten.

Ik duik samen met Jan en er is afgesproken dat als de Engelsen 50 bar over hebben, ze samen beginnen aan hun weg omhoog. Alles wordt gecheckt en als iedereen is afgedaald tot 15 meter en Jan het sein OK geeft, kan de duik echt beginnen. Jan geeft een signaal dat hij iets ziet in het diepere blauwe water. Hij zwemt er snel heen en wat zien we daar? Direct al een grote Mantarog. Een lang gekoesterde wens is invulling gegaan: I SAW A MANTA. Deze 2-3 meter grote rog zweeft galant met zijn grote vleugels door het water. Zijn bek staat wijd open om zoveel mogelijk planton naar binnen te krijgen. Ik geniet van het moment en maak pas een foto als de Manta wegzwemt om zolang mogelijk de manta te kunnen aanschouwen.

Jan schudt opnieuw aan zijn shaker en wijst naar de rotsen. Een grote schilpad zwemt voorbij evenals enkele grote scholen vis. Enkele minuten later zwemmen er op afstand drie roggen voorbij (Jan noemt ze mobiles - kleine manta's). Ik kom ogen te kort, zoveel te zien.

Als ik de druk in mijn fles controleer schrik ik. Heb ik al zoveel lucht verbruikt? De Engelsen moeten ook al na 25 minuten afhaken. Gelukkig reikt Jan mij zijn reserveregulator aan. De komende minuten lurk ik aan de fles van Jan, zwemmen we wat rustiger en genieten we van al het moois. We zien nog enkele grote pijlstaartroggen, schildpadden en een grote school Barracuda's. Op mijn eigen lucht begin ik na mijn safety-stop en beëindigen we na 40 minuten onze duik. In één woord AMAZING!

De boot vaart terug naar een beschutte plek. Helemaal enthousiast delen we onze ervaringen, genieten we van een snack en trekken onze natte pakken uit. Snel warme kleding aan en in het zonnetje zitten. Op de kust zit een grote kolonie fregatvogels. Enkele vliegen met hun opgeblazen rode keelzakken rondjes bij de boot.

Na een uurtje rust beginnen we met de voorbereidingen van de tweede duik. We kunnen hier in het kanaal duiken of naar La Punta gaan, waar de kans op het grote spul groter is. Er schijnen zelfs hamerhaaien te zwemmen. De keus is snel gemaakt. Leo bepaalt dat we naar La Punta gaan.

De tweede duik ook weer prachtig. We nemen de tijd om ook tussen de lavarotsen te kijken, proberen minder lucht te verbruiken en genieten van de onderwaterwereld. Pas nu vallen de grote zeesterren met rode stippen op, de vele soorten koraalknagers, bulthoofdvissen en vele andere kleine vissen. Een speelse zeeleeuw komt onderwater kijken wat we aan het doen zijn. Hij zwemt een aantal rondjes en het lukt mij om hem te fotograferen. Ook nu gebruik ik weer lucht van Jan om maar zolang mogelijk te genieten van al dat moois.

Dinsdag 14 oktober: Duikdag 2 - Duiken bij Beagles

Het bijzonder aan de twee duiken bij Beagles is dat we tijdens de tweede duik in een gigantische school vis terecht kwamen. Duizenden visjes van 10 à 15 cm groot zwemmen in een grote tornado bij elkaar. Ze naderden ons op korte afstand en omcirkelen ons. Ze zwemmen zo dicht bij elkaar dat het zicht beperkt wordt. De visjes zwemmen boven en onder je en veranderen regelmatig van richting waardoor je niet meer weet wat onder, boven, links of rechts is. Als snel raken de duikgenoten uit zicht. Door wild met je armen te zwaaien wijkt de school iets uiteen en hebben we weer een paar meter zicht.

Rond de school zwemmen enkele zeeleeuwen die hun buiken vol eten. Ook tijdens deze duiken weer enkele schildpadden, grote pijlstaartroggen en enkele haaien in een grot gezien.

Woensdag 15 oktober: Duikdag 3 - Not my lucky day

Op woensdag heeft Silberstein te weinig duikers en brengen ze Leo onder bij Scuba Iguana Galápagos. Vandaag staat een duikspot in de omgeving van het eiland Santa Cruz op het programma waar de kans op hamerhaaien het grootst is, namelijk Gordon Rocks. Tussen twee grote rotsen op enige afstand van Santa Cruz stroomt het water behoorlijk hard waardoor al het planton omhoog wordt gedreven. Dit trekt veel vissen aan, waaronder grote groepen hamerhaaien. Onderwater zijn nog drie Pinnacles waardoor de stroming nog verder wordt versterkt. In een veelkleinere boot vertrekken we weer vanaf het kanaal naar Gordon Rocks. Het is zo'n 5 kwartier varen. De stroming zorgt voor redelijke golven. Maar goed dat ik mijn pilletje tegen zeeziekte heb ingenomen.

Als alle zeven duikers in volle bepakking klaar zitten, is het wachten op het sein om achterover het water in te gaan. We moeten gelijk duiken en proberen zo dicht mogelijk bij de rotsen te blijven. Na enkele meters afdalen, krijg ik al last van mijn linkeroor. Het klaren gaat niet makkelijk. We worden onder water 3-4 meter van links naar rechts gesmeten en wel 1-2 meter dieper en omhoog. Mijn oor krijg ik door al die schommelingen in druk niet goed geklaard. Het lijkt wel een wasmachine.

Als we de rotsen bereiken moeten we ons goed vasthouden, wat een stroming! Onze maskers worden bijna van ons gezicht afgetrokken en de luchtbellen van de uitgeademende lucht drijft horizontaal weg in plaats van omhoog.

Ik vind een mooie plek achter een grote rots en zie diverse vissen in sneltreinvaart voorbij komen. Ik heb nog nooit zoveel vissen achteruit zien zwemmen. Eenzeeleeuw heeft minder moeite met de stroming en zwemt speels rondjes om ons heen. Na een kwartiertje wachten op de hamerhaaien heeft de divemaster er genoeg van. Als ze niet naar ons toe komen, moeten we zelf naar ze op zoek. We laten de rotsen los en laten ons door de stroming meedrijven en proberen tussen de Pinnacles door te zwemmen. Wat een kracht (en lucht) kost dit. Als je maar even te hoog zwemt, wordt je direct meegesleurd. We zwemmen wat rond, af en toe versnelt de divemaster, maar de hamerhaaien laten zich niet zien.

Na 50 minuten houd ik het voor gezien; ik begin het koud te krijgen en mijn lucht is bijna op. De boot ligt op honderden meters van de plek waar wij boven komen. Ze pikken daar een paar duikers op die 10 minuten geleden nog bij ons zwommen. Snel onze reddingsboei opgeblazen zodat ze ons zien.

Ook de tweede duik verloopt ongeveer volgens hetzelfde scenario. We zien behalve een speelse zeeleeuw en een schilpad niet veel. Dit is duidelijk geen duikplek voor beginnende duikers. Het was een hele ervaring en nu heb ik een echte stromingsduik onder moeilijke omstandigheden gemaakt... maar nog steeds geen hamerhaaien gezien. De kapitein besluit om direct door te varen naar Puerto Ayora en daardoor krijg ik ook nog lichte zeeziekteverschijnselen. Wat een dag, maar ik had ‘m toch niet willen missen.

Donderdag 16 oktober: Duikdag 4 - de relaxte en mooiste duiken
Op mijn laatste duikdag op Mosquera Seymour en Channel Seymour moet het dan gaan gebeuren. Met een ervaren Amerikaanse en twee Zwitsers duik ik vandaag met een andere divemaster. Jan neemt een man die nog nooit heeft gedoken (!) onder zijn hoede. Vandaag wordt het een relaxte duik; we nemen de tijd, laten ons met de weinige stroming meedrijven en kunnen relaxt foto's en filmpjes maken.

Ik zie nu voor het eerst ook de vele kleine blauwe naaktslakken op de rotsen zitten. Niet een paar, maar op enkele meters wel tientallen. Ik zwem met de divemaster voorop en in de verte komen een aantal Eagle rays in onze richting gezwommen. Met enkele slagen kom ik direct in de zwemrichting te liggen. De laatste van de groep zwemt bijna recht over me heen. De gezichtachtige voorkant van de roggen is goed te zien.

We zien weer grote scholen vis en een hele tuin met lange Garden eels. De 'wormen' steken wel 25-30 cm uit het zand omhoog en kruipen snel terug als we te dichtbij komen.

Na zo'n 40 minuten duiken komen we aan bij het diepere gedeelte. DAAR, DAAR, zwemmen twee flinke haaien onze kant op. We gaan op de bodem in het zand zitten en wachten af. Op een redelijke afstand (altijd te ver weg) draaien ze zich om en zwemmen ze met enkele slagen weg. Nu zien we pas dat het twee hamerhaaien zijn. Geweldig, ook die kan ik afstrepen van mijn lijstje TO SEE UNDER WATER !

We wachten nog even of ze misschien terugkomen, maar ik zie ze niet meer. De Amerikaan tikt op mijn schouder en heeft ze nog wel gezien. We verbruiken al onze lucht in het ondiepe water en later ons op de stroming meevoeren. Na 65 minuten is het tijd om naar de oppervlakte te stijgen. Zo komt er een eind aan mijn duikavonturen op de Galápagos eilanden.

Morgen en overmorgen staan er nog twee eilandtoertjes op het programma. Eindelijk de landdieren van dichtbij bezoeken.

Een uitgebreide fotoserie is te bezichtigen op www.traveljunkies.nl

De Galápagos Eilanden - Inleiding

In de afgelopen dagen kregen we regelmatig te horendat het zo stil was wat betreft nieuwe reisverslagen. Natuurlijk zitten we niet stil en wordt er af en toe ook aan de verslagen gewerkt. We schrijven ze niet alleen voor jullie, maar ook voor onszelf. Zo kunnen we alle belevenissen nog eens verwerken en later nalezen. We proberen er ook steeds informatie in te verwerken. en de sfeer van de landen weer te geven.
Kortom: veel werk maar...

Ga er maar voor zitten: hier zijn drielange verslagen over ons bezoek aan de waanzinnige Galápagos Eilanden

De Galápagos Eilanden bestaan uit negentien grote en meer dan veertig kleine eilanden. De eilandengroep behoort staatskundig tot Ecuador, maar ligt op ongeveer 1.000 km van Ecuador. Sinds 1959 zijn de eilanden een Nationaal Park en sinds 1981 staan de eilanden op de werelderfgoedlijst van de UNESCO en is de oceaan eromheen tot zeereservaat uitgeroepen.

Deze verspreide groep eilanden zijn meer dan zes miljoen jaar geleden door vulkanische activiteit in de Stille Oceaan gevormd. Sommige eilanden groeien nog steeds omdat er nog steeds vulkanische activiteit is. Er zijn maar een paar eilanden waar mensen op wonen. Door de geïsoleerde ligging van de eilanden komen er veel bijzondere diersoorten voor die nergens anders op aarde voorkomen.

Op de eilanden leven onder andere diverse soorten zee- en landschildpadden, prehistorische zeeleguanen en vele unieke vogelsoorten waaronder pelikanen, fregatvogels, albatrossen en vele soorten Jan-van-Genten. De boobies zijn wereldberoemd. Dit zijn de blauwvoet Jan-van-Genten, vogels met felle blauwe pootjes. Ook in het water leven heel veel diersoorten zoals zeeleeuwen, rode en zwarte krabben, pinguïns, (manta)roggen en diverse soorten haaien.

In september 1835 voer Charles Darwin als naturalist op het schip de Beagle dat in 1831 op een vijfjarige wetenschappelijke expeditie naar de kust van Zuid-Amerika vertrok. Als eerste kwam Darwin aan op het eiland San Cristobal en na een bezoek aan de eilanden Floreana, Isabela en Santiago zag hij dat de vinken zich van eiland tot eiland aan hun omgeving hadden aangepast. Aan de hand hiervan ontwierp hij de hypothese dat soorten evolueren en uit elkaar zijn ontstaan. Tevens kwam hij tot de conclusies dat zich in de natuur een struggle for life (strijd om het bestaan) afspeelt en dat de beste aangepaste overleeft (survival of the fittest). Deze evolutietheorie is tot op de dag van vandaag de hoeksteen van de moderne biologie en Darwin's boek (On the origin of species by means of natural selection), waarin hij zijn bevindingen publiceerde, vormt de basis van die theorie.

De Galápagos is een waar paradijs voor vele dieren die hier veelal leven zonder natuurlijke vijanden. Deze meeste dieren zien de mensen niet als hun vijand en blijven dan ook perfect stil zitten zodat we mooie foto's kunnen maken.

Dé manier om de Galápagos te ontdekken is middels een bootcruise. Het meeste gebruikelijk is een cruise te boeken van minimaal 7-8 dagen. Bij een cruise van 4 dagen, ben je netto maar twee dagen eilanden aan het bezoeken. Je vaart, meestal 's nachts, langs diverse eilanden en overdag is er volop gelegenheid om te wandelen op deze unieke vulkanische ondergrond. Wij gaan echter niet cruisen maar verblijven op het eiland Santa Cruz. Het aantal cruiseboten waar vanaf gedoken mag worden, is sinds vorig jaar namelijk erg beperkt. Alle boten waar wel vanaf gedoken mag worden, waren al maanden van te voren volgeboekt. Daarnaast wordt Leo snel zeeziek en blijkt het ook goed mogelijk om te duiken vanaf Santa Cruz.

Zondag 12 oktober:

Na een mooie busrit vanuit Cuenca was het heel verrassend om in het nieuwe busstation van Guayaquil een prachtig modern winkelcentrum aan te treffen. Direct maar even gegeten in de foodcourt en daarna met de taxi naar het hotel Quil. Na een nachtje in dit hotel is het tijd voor het volgende hoogtepunt van de reis: een bezoek aan de Galápagos eilanden.

Op de luchthaven blijkt dat eerst de bagage door een scanner moet voordat je kan inchecken. Wel vreemd, want hierna krijg je je tas ongezegeld terug en kan je ongeoorloofde spullen in je tas doen. Er mogen geen fruit en andere plantaardige producten op de Galápagos ingevoerd worden. Ook bij aankomst op de Galápagos wordt je handbagage nogmaals gecontroleerd. Tevens moet je vóór het inchecken een tax van US$10 betalen. Hiervoor krijg je wel een mooi geplastificeerd kaartje, waar ze overigens bij aankomst een gaatje in knippen. De US$100 entree p.p. voor het Nationale Park betaal je bij aankomst op de Galápagos.

We vliegen met AeroGal in een Airbus 200. De vluchtduur is circa 1,5 uur. Bij aankomst op het primitieve luchthaven op het eiland Baltra voelen we op de vliegtuigtrap direct de heerlijke warme zeewind. Het eiland ziet er erg droog uit. Er is weinig vegetatie op een enkele cactus na. Het eiland ligt ten noorden van het eiland Santa Cruz. De douaneformaliteiten en de betaling van de entree gaat redelijk snel. Er is geen kofferband. Alle koffers staan in twee rijen op de grond uitgestald. De rugzakken zijn snel gevonden, evenals onze contactpersoon. Hij staat al klaar met een duidelijk bordje met onze namen erop.

Met een locale bus worden we in tien minuten naar de zuidkust van Baltra gebracht, naar het kanaal dat het eiland Baltra van het eiland Santa Cruz scheidt. De koffers gaan op het dak van de boot, iedereen neemt binnen plaats en binnen enkele minuten vaart de boot naar Santa Cruz aan de andere zijde van het kanaal.

De pelikanen scheren over het groenblauwe water en laten zich van grote hoogte in het water vallen. Met een vis in hun bek vliegen ze weer verder. Bij de steiger ligt een zeeleeuw in het zonnetje. Even knipoogt de zeeleeuw ten teken dat onze aankomst is gesignaleerd.

Santa Cruz is het tweede grootste bewoonde eiland van de Galápagos. Het is tevens het centrale eiland van de Galápagos. Het eiland heeft de grootste populatie. De hoofdstad Puerto Ayora is een havenplaats waar zich het economische centrum van de Galápagos bevindt. De pick-up die ons naar het hotel zal brengen staat al klaar. We gaan naar Puerto Ayora. De stad ligt op 45 km afstand aan de andere zijde van het eiland. We rijden ongeveer 45 minuten over een lange rechte weg. De weg loopt dwars over het eiland door de Highlands. Al snel wijzigt de droge vegetatie en het landschap wordt groener en de lucht wordt vochtig. De bomen zijn met mossen begroeid.

We verblijven 7 nachten in het hotel Silberstein. Volgens de Lonely Planet is Silberstein een high-range hotel, een karakteristiek gebouw met een eigen restaurant en een binnentuin met een klein zwembad. Het hotel is opgericht door de Duitser Angelmeyer, die hier het eerste toeristenhotel vestigde en later ook als eerste een duikschool opende.

Bij het inchecken blijkt dat we de duik- en excursiedagen niet meer zelf kunnen bepalen en dat het programma al is vastgesteld, hetgeen niet volgens afspraak is. We gaan nu eerst 4 dagen duiken en daarna 2 dagen andere eilanden bezoeken. Leo heeft liever na 2 dagen duiken en dagje eilanden bezoeken en daarna weer 2 dagen duiken. De meisjes beloven om te checken of ze het programma kunnen veranderen, maar we hebben het idee dat ze niets doen. Het is wel frappant dat ze halverwege de week vragen of we voor één dag het hotel willen verlaten en ergens anders willen gaan slapen omdat ze een overboeking hadden. Nou wij dachten het niet... Knappe vent die ons uit de kamer krijgt!

Als alle spullen op de kamer zijn uitgepakt, gaan we direct naar het Puerto Ayora verkennen. De straat langs die parallel aan de kust loopt is bezaaid met hotels, souvenirwinkels, banken en internetcafe's. Overal staan borden met aanbiedingen om te gaan mountainbiken, zeekayakken, duiken en hiken. Wel erg toeristisch dus, maar het plaatsje voelt goed en vriendelijk aan. In het water liggen kleine vissersboten en verderop in de baai liggen diverse cruiseschepen.

Bij een kleine vismarkt wordt versgevangen vis uitgeladen uit een klein vissersbootje. Niet alleen de toeristen staan te kijken hoe de grote tonijnen en barracuda's worden gelost en direct worden schoongemaakt, maar ook veel pelikanen en een brutale zeeleeuw zitten letterlijk bovenop dit tafereel. Als de vissers en de visverkopers even niet opletten, springen de pelikanen bovenop de vis en proberen ze de kleinere maten mee te pikken. De zeeleeuw staat tegen de benen van de verkopers te schurken in de hoop een visje te krijgen.

Eén van de pelikanen heeft een hele grote vissenkop bemachtigd en probeert deze door te slikken. Helaas voor de pelikaan lukt dit niet. Hij zwaait wat met zijn hoofd om de vissenkop in zijn enorme keelzak om te keren. Ondanks diverse pogingen (waar wij het benauwd van krijgen) lukt het niet. Als hij de vissenkop uiteindelijk uitspuugt, vechten de andere pelikanen om de buit en herhaalt het tafereel zich.

Als we verder lopen kunnen we de pelikanen die in de mangrovebomen zitten bijna aanraken en goed fotograferen. Onder de stijger krioelen tientallen prachtige grote rode krabben tussen de rotsen. De krabben hebben aan de onderzijde een mooie blauwe kleur. Wij gaan ons wel vermaken de komende week met al het wildlife om ons heen.

Aan het eind van de middag gaan we naar het verderop in de straat gelegen Charles Darwin Research Station. Onderweg zien we veel pelikanen en zeeleguanen. Wat zijn die zwarte leguanen lelijk zeg.De Charles Darwin Foundation is sinds 1959 op het eiland Santa Cruz gevestigd en houdt zich bezig met de instandhouding van de natuurlijke toestand van de eilanden. Het Charles Darwin Research Station is in 1964 door de Ecuadoriaanse overheid opgericht. Er werken ongeveer 200 mensen, waaronder een groot aantal vrijwilligers die campagnes steunen voor het verwijderen van uitheemse diersoorten en het reguleren van de visindustrie. Ook worden er in dit onderzoekscentrum reuzenschildpadden gefokt, grootgebracht en vervolgens uitgezet in de natuur.

Op de Galápagos leefden ooit 11 verschillende soorten schildpadden waarvan er inmiddels enkele zijn uitgestorven. In Research Station leeft ook Lonely George, een gigantische schildpad die de laatste is van zijn soort. Hij is 27 jaar geleden 'gered' vanaf het eiland Pinta.

De leefomgeving en het voortbestaan van de schildpadden worden ernstig bedreigd omdat de niet natuurlijk voorkomende dieren zoals varkens, geiten en honden de leefomgeving van de schildpadden ingrijpend heeft gewijzigd. In het Research Station hebben ze twee vrouwtjes (van een iets ander soort) bij hem gezet, maar hij wil niet paren. Tot er enkele weken geleden opeens twee nesten met eieren werden gevonden. Deze eieren zijn inmiddels in een broedmachine geplaatst. De helft van de eieren proberen ze als vrouwtje en de andere helft als mannetje uit te laten komen. Dit kunnen ze regelen door de temperatuur van de broedmachine in te stellen. Bij hoge temperaturen worden er vrouwtjes geboren en als de eieren een graadje minder warm zijn, dan kruipen er mannetjes uit het ei.

We zitten een tijdje bij Lonely George en zien verschillende groepen voorbij komen waarbij elke gids zijn eigen verhaal heeft. De ene heeft het over één nest met acht eieren, een tweede over twee nesten met zestien eieren en een derde vertelt dat er geen omgeving was ingericht om eieren te leggen en het helemaal niet zeker is dat de eieren ooit uit zullen komen. Het werkelijke verhaal zullen we binnenkort eens opzoeken op internet. Overigens, als de eieren wel uitkomen is het nog maar de vraag of de lijn van de Pinta schildpad, Lonely George dus, wordt voorgezet. Over 50 jaar, als de schildpadden geslachtsrijp zijn, zullen we het weten. Misschien een mooi moment om nog eens terug te gaan naar George (die niet langer lonely is) en zijn kinderen.

Behalve Lonely George leven er nog enkele andere hele grote landschildpadden in het Research Station. Deze schildpadden kunnen van heel dichtbij benaderd worden maar mogen uiteraard niet aangeraakt worden. Er loopt een schildpad (nou lopen) die is gered uit een militaire dierentuin in Quito. Het schild van deze schildpad heeft diverse kogelgaten (?!). Er vliegen ook veel vogeltjes rond.

We wandelen langs een strandje, klimmen over de lavarotsen en bewonderen de vele lelijke zwarte zeeleguanen die soms met tientallen op elkaar zitten. De leguanen spugen regelmatig met grote kracht en met een fel geluid hun grote klodders slijm in het rond.

's Avonds worden de duikspullen uitgezocht bij de duikschool van Silberstein. Het 7 mm dikke lange pak is lastig aantrekken. Dit is heel wat anders dan een 3 mm dikke shorty! Het water rond de Galápagos is - afhankelijk van het seizoen - tussen de 17 en 24 graden koud/warm. In deze periode is het water tussen de 20 en 22 graden Celsius. Normaal liggen we in tropisch water van zo'n 27 tot 29 graden Celsius!

Silberstein heeft de beschikking over een grote boot en een Nederlandse duikinstructeur (Jan). Jan is behalve een goede instructeur / divemaster ook gezellig en goed gezelschap. Hij woont al 4 jaar op de Galápagos en heeft voorheen altijd op privé-jachten gewerkt en heeft de gehele wereld al gezien (de mazzelaar).

De bijbehorende foto's van dit verslagzijn te bekijken op http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/1%20ecuador/fotoseries/07%20Galapagos%20land/index.html

De duikfoto's van de Galapagos zijn imiddels al te bezichten op http://www.traveljunkies.nl/

Cuenca en de Inca opgraving Ingapirca

Cuenca

Cuenca is een charmante, koloniale stad in het zuiden van Ecuador en staat geheel terecht op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Cuenca is qua aantal inwoners de derde stad van Ecuador, maar heeft toch haar provinciale karakter behouden. De stad kent smalle met kinderkopjes geplaveide straatjes, oude kerken en vele pleinen en de statige, enigszins vervallen panden met begroeide patio's. De oude huizen zijn in pasteltinten geschilderd en in de bouwstijlen zijn veel Franse en Sevilliaanse invloeden te herkennen. De meeste huizen zijn voorzien van Franse, gietijzeren balkonnetjes.


Het is voor ons onvoorstelbaar dat er zoveel kerken zijn in Ecuador. Welke kerk je ook binnenstapt, op welk moment ook, er is altijd wel een dienst bezig. De mensen die op straat langs de kerk lopen, slaan een kruisje en vaak wordt het kleine beetje geld dat ze hebben gespendeerd aan kaarsen of gestort in de collectebus van de kerk. De mensen die een kaars(je) hebben gekocht en de kerk binnenstappen, wrijven de kaars langs hun haar en gezicht.

Onze eerste dag in Cuenca hebben we door de vele straatjes en langs de rivier Tomebamba gewandeld en lekker op een bankje gezeten bij de bloemenmarkt El Carmen. Op deze bloemenmarkt worden bloemstukken verkocht, waarvan wij vinden dat ze als rouwstukjes zijn opgemaakt. Op dit pleintje is een klein kapelletje waar het een dukte van belang is. Bij een heel klein winkeltje kopen de indianen een drankje, drinken dit op en betreden het kapelletje. De drank die ze kopen blijkt miswijn te zijn.


Over rouwstukken gesproken: in de steden worden in diverse straten allemaal dezelfde goederen verkocht. Zo zijn er straten waar alleen maar huishoudelijke goederen worden verkocht. Enkele straten verderop wordt alleen speelgoed en toeristenrommel verkocht. Enkele straten verderop weer andere producten. Zowel in Riobamba, als in Cuenca zijn we door een straat gelopen waar tientallen winkels allerlei producten verkopen die met de dood te maken hebben. In de etalages staan doodskisten, kandelaars, grafmonumenten, linten en andere prularia. In Nederland zouden wij niet zo snel een winkel weten waar je deze goederen koopt.

Veel indianenvrouwen lopen in verschillende klederdrachten, zonder dat ze het door hebben, voor ons te paraderen. Opvallend zijn de verschillende soorten hoeden die ze hier dragen; de zwarte gleufhoed is het populairst, maar de kleine witte 'tropenhelm' met twee pompoentjes en de hoge bolhoed zijn ook prachtig. Toen het vanochtend even regende, hadden de meeste mensen een plastic zak om hun hoed geslagen.

Natuurlijk brengen we ook een bezoek aan de grote kathedraal (de Cathedral de la Inmaculada Concepción) met haar karakteristieke blauwe koepels. Wij voelden ons in Cuenca op ons gemak en begrijpen niet dat Quito met meer grandeur wordt beschreven.

Vanuit Cuenca gaan we op pad naar de ruïnes van Ingapirca (wat muur van de Inca betekent). Het complex ligt op 3.230 meter hoogte. Het is het belangrijkste archeologische complex dat de Cañari's en Inca's in Ecuador hebben nagelaten. De bouw van dit complex werd tegen het eind van de 15e eeuw afgerond. De meest bijzondere bezienswaardigheid wordt gevormd door de resten van de zonnetempel van 'Inti' die gelegen is temidden van de akkertjes van de Cañari-indianen.


Met de busmaatschappij Cañar is het 2 uur bussen naar Ingapirca. Als we om 8.45 uur instappen zijn bijna alle zitplaatsen al bezet. Stipt 9 uur vertrekt de bus. We rijden dezelfde route terug als eergisteren (tijdens de hele lange busrit na de treinreis). Waar er toen toeristen de bus verlieten en wij jaloers dachten 'mochten wij er maar uit', slaat de bus af en rijdt nog even door naar het Ingapirca-complex. De entree bedraagt US$ 6 inclusief Spaans sprekende gids. Deze laatste slaan we maar over.


Het complex dateert uit verschillende periodes en dit is goed te zien aan de verschillende bouwstijlen. De Inca's wisten de grote stenen met precisie in elkaar te schuiven. Het onderste gedeelte van de zonnetempel is dan ook uit de Inca-periode.


Er lopen enkele fotogenieke lama's rond. Leo probeert op gepaste afstand enkele close-ups te maken. Iedereen weet wat een Lama doet als hij/zij zich bedreigd voelt. Gelukkig blijft Leo een Lama-douche bespaart.

Aangezien wij twee jaar geleden al vele Inca-gebouwen en ruïnes in Peru hebben gezien, waaronder de indrukwekkende Machu Pincchu, zijn wij hier snel uitgekeken.
We bezoeken nog even het kleine museum van het complex. Hier worden gebruiksvoorwerpen, kleding en gereedschappen tentoongesteld. Er hangen ook oude foto's van voor, tijdens en na de restauratie van 1967.

Om 13.00 uur nemen wij de bus terug naar Cuenca. Als we even na 15.00 uur aankomen, eten we weer heerlijk in het restaurant Raymipampa, een leuk, druk restaurant met een authentieke inrichting met veel oude foto's aan de muren. Het restaurant is direct naast de ingang van de kathedraal te vinden. We internetten nog even een uurtje en de dag is weer voorbij gevlogen. Morgen reizen we door naar Guayaquil. Dit wordt dan onze laatste dag op het vasteland van Ecuador. Overmorgen, 12 oktober, vliegen we namelijk naar de Galapagos-eilanden, het volgende hoogtepunt van onze Ecuadorreis.

Laatste nieuws: we zijn na één van de mooiste busreizen uit ons leven door het Parque Nacional Cajas aangekomen in Guayaquil en we draadloos internet op onze kamer!

De Nariz del Diablo

De Nariz del Diablo

Om 5:10 uur loopt de wekker af. Het is eigenlijk te koud om ons bed uit te gaan maar vandaag hebben we een lange treinreis en busreis voor de boeg. Jullie denken wel dat wij op vakantie zijn, maar reizen is soms een zware en vermoeiende bezigheid.

Vanuit Riobamba (een stinkstad) vertrekt drie keer per week een trein voor de spectaculaire rit via de Nariz del Diablo (de neus van de duivel). Het meest spectaculair aan deze treinreis is het feit dat de meeste passagiers op het dak van de trein meereizen. De trein rijdt eerst naar Alausi waar het nog meer passagiers oppikt en daarnaa begint het aan de steile afdaling langs de Nariz del Diablo naar Sibambe. Daarna keert te trein terug naar Alausi.

Vroeger was traject onderdeel van de Ferrocarril Transandino die van Guayaquil naar Quito liep. Men begon met de aanleg van dit traject in 1899 in Guayaquil en men kwam tot Sibambe. Daar werd men geconfronteerd met steile berghelling van hard gesteente. In 1902 maakte men de eerste afdaling van de Niaz del Diablo vanuit Alausi. In 1905 bereikte men met het traject Riobamba en later werd Quito aangedaan.

Door grote aardverschuivingen die veroorzaakt werden door El Niño in 1982-1983 en verdere beschadigingen door El Niño in 1997-1998 werd het gehele traject gesloten. Tot nu toe is alleen het traject tussen Riobamba en Simbambe gerepareerd en waarschijnlijk hebben ze dit alleen gedaan voor de toeristen die de rit door de mooie natuur op het dak van de trein mee willen maken. Na een ongeluk is het een periode verboden geweest om op het dak mee te reizen, maar hier is men later weer op teruggekomen. De oude stoomlocomatief is inmiddels vervangen door een dieselloc.

Na het ontbijtbuffet in het hotel Tren Dorado is het minder dan een minuut lopen naar het treinstation. De kaartjes hebben we gisteren al geregeld. Als we aankomen zitten er al toeristen op het dak van de trein. Onze rugzakken worden in de goederenwagons gelegd, we huren twee kussentjes voor US$ 1 per stuk en klimmen het dak van één van sde goederenwagon op. Ook de vier Nederlandse hotelgenoten uit Baños zijn weer van de partij en we gaan naast hun zitten. Het is nog vroeg (6.15 uur) en op een hoogte van 2.750 meter is het ondanks de vele lagen kleding behoorlijk fris. Ook nu begint het weer een beetje te miezeren. De vele verkopers brengen hun goederen aan de man. De man die grote rode plastic zakken verkoopt doet goede zaken, evenals de verkopers die gebreide handschoenen en mutsen verkopen. Leo koopt nog vlug een extra kussentje; het ijzeren dak van de wagon is wel erg hard en koud. Rosalie koopt nog even een plastic zak voor het geval de regen gaat doorzetten. Een panfluitspeler komt ons nog even klaar wakker spelen. Om 7.00 uur zitten alle daken van de trein vol toeristen. We vragen ons af waar ze allemaal vandaan komen. Tijdens de afgelopen week zijn we namelijk opvallend weining westerse toeristen tegengekomen. De machinist blaast zijn hoorn en de trein komt in beweging.

De treinreis voert door de bergen op een hoogte van circa 3.000 meter. Het smalle spoor loopt dwars door leuke dorpjes waar we vaak ook even stoppen. Op de trein staan een medewerker die de machinist met handgebaren aangeeft wat de machinist moet doen; temporiseren of het gas erop.

De wagons schijnen regelmatig uit de rails te lopen, maar gedurende onze rit gaat alles goed. Op de trein is het koud en nat. Iedereen zit dan ook diep weggedoken in regenkleding of onder het plastic. De locale bewolking op weg naar hun werk zullen wel denken: daar gaat weer zo'n trein met gekke toeristen.

We verlaten de stad Riobamba en rijden de natuur in. In het veld zijn veel Indianen aan het werk. Bijna iedereen zwaait naar de trein (of zouden ze terugzwaaien naar die gekke toeristen?). De kleine kinderen krijgen pennen en snoepjes toegeworpen. Misschien staan ze daarom ook wel te zwaaien.

Na een uurtje stopt de trein onverwachts en springen enkele toeristen de trein af voor een sanitaire stop, waaronder één van de drie Belgische meisjes die naast ons zitten. Naast de trein staan toeristenbussen en een busje met een Aziatische filmploeg. Als de trein weer gaat rijden en de Belgische nog niet terug is, raken de twee bijna in paniek. De vertwijfeling staat in hun ogen te lezen. Wat nu? Misschien kan ze door één van de busjes achterna gebracht worden. Enkele minuten na vertrek komt het vermiste meisje plotseling het dak op geklommen. Ze was nog net in de laatste zitwagon gesprongen en heeft de trein toch gehaald.

Het weer klaart op, het wordt droog maar het blijft nog steeds koud. Na 2,5 uur stopt de trein in Guamote. Volgens het bord ligt dit dorpje op 3.056 meter hoogte en op 270 km van Quito en op 181 km van A Duran. De verkopers in kleurige indianenkleding proberen een graantje mee te pikken. Met name de dame bij het toilet heeft het erg druk, maar rijk wordt ze er niet van. Ze vangt US$ 0,05-0,15 afhankelijk van of je een stukje papier wilt.

De locale Indianen komen hier in hun prachtige kleding ook inkopen doen. Een mooie man, vergezeld door twee vrouwen, heeft een speciale broek aan gemaakt van schaapshuid met de wol er nog aan.

Hier stappen weer nieuwe toeristen op de trein. Deze toeristen zijn natuurlijk veel slimmer, want die hebben vanochtend kunnen uitslapen en hebben het eerste koude gedeelte van de reis niet meegemaakt. Na vertrek wordt de rit mooier en mooier. De passen worden smaller, de afgronden dieper en de uitzichten wijdser. De trein kruist regelmatig de weg. Bij de meeste overgangen staan toeristenbussen te wachten en zwaaien de toeristen enthousiast naar ons. Na circa 5 uur komen we - ruim 3 kwartier achter op schema - aan in Alausi. Het treintje rijdt door de smalle straatjes. Het is heel bizar om zo dicht langs de huizen te rijden. Ook hier wordt weer even gestopt en kan je behalve kleding ook gebakken bananen en ondefineerbaar eten kopen. Wij houden het wel bij onze kaakjes en chips.

Ook in Alausi komen er weer toeristen het dak op, de zitruimte wordt steeds beperkter en onze konten steeds gevoeliger. Eindelijk breekt de zon door de bewolking heen en is het gelijk lekker warm. De regen- en fleecejassen kunnen uit en de zonnebrand kan gesmeerd worden. De rit wordt nu echt spectaculair. De afgronden zijn diep, de bochten scherp. Onder ons zien we het spoor zigzaggend door de bergen lopen.

Bij de beroemde Duivelsneus rijdt het treintje zowel voor- als achteruit de berg af. Ook hier staat de Aziatische filmploeg weer te filmen.

Beneden in Sibambe aangekomen rangeert de machinist de trein heen en weer waarbij de wagons van posities worden verwisselt. De zitwagon wordt weer achteraan gehangen en onze vrachtwagon wordt nu i.p.v. van de laatste de eerste in de rij. Dit is goed te merken als de machinist aan zijn toeter gaat hangen. Onze trommelvliezen scheuren bijna van het helse kabaal. De trein rijdt de Duivelsneus weer zigzaggend op. De rit eindigt na 7,5 uur weer Alausi. We zijn gebroken, maar nog niet op de plaats van bestemming!

We kopen snel ergens een broodje want over 20 minuten vertrekt de bus naar Cuenca. We hebben nog een rit van 4,5 uur (!) te gaan waar we nu eigenlijk niet meer aan terug willen denken.

Gelukkig zitten we in Cuenca in het tot nog toe mooiste hotel van de reis en kunnen we om 9 uur ´s avonds nog iets te eten krijgen. Het was een lange, prachtige treinreis waar we ondanks de kou in het begin met genoegen aan terugdenken. We hebben ons geen minuut verveeld.

Hebben jullie de video´s al ontdekt op deze site?

De fotoserie van de treinreis wordt binnenkort aangevuld. Op deze pc moet ik ze één voor één uploaden !

Baños: De watervallen, hiken en relaxen

Zondag 5 oktober - De vulkanen en watervallen bij Baños

Het is maar goed dat iedereen direct gelooft wat we schrijven en niemand gaat Googlen of de informatie klopt. Zoals jullie in het vorige verslag hebben gelezen, gaat het al jaren goed met de vulkaanactiviteit van de Tungurahua vulkaan. Wij schreven dat Baños onder andere in 1999 geëvacueerd is geweest. Maar recent, in 2006, is er ook nog een uitbarsting geweest waarbij Baños geëvacueerd is, maar geen schade heeft opgelopen. Er heerst nog steeds code oranje. Nu we Baños hebben verlaten, kunnen we deze aanvullende informatie wel publiceren...;-)

Gisterenavond hebben we een toeristisch toertje geboekt. In een open 'safaribus' gaan we vandaag de omgeving verkennen en we doen de zogenoemde Cascade route, de route langs de vele watervallen. We bezichtigen onder andere enkele watervallen, bezoeken (lees: rijden langs) een waterkrachtcentrale, komen langs de Swingbridge en hebben de mogelijkheid om in een bakje aan een kabel het ravijn over te steken. Deze tocht van enkele uren kost slechts US$ 5 p.p.

Om 10.30 uur vertrekt de bus. We rijden eerst nog een half uurtje rondjes door Baños om passagiers op te pikken. Dit is ook een leuke manier om Baños te zien. Het is vandaag bewolkt en een beetje fris. We gaan dan ook niet op het dak van de open bus zitten, maar zoeken een plaatsje beneden. In de bus zitten alleen Spaans sprekende 'toeristen', waarschijnlijk Ecuadorianen die een dagje Valkenburg doen. De bus rijdt de bergen in en rijdt vlak langs diepe ravijnen. In de lange tunnels is het pikkedonker en zie je geen hand voor ogen. Na 20 minuten rijden, slaat de bus af en rijdt niet de tunnel in. Aan de buitenkant van de tunnel, rijdt de bus heel langzaam over een hobbelig zandpad. Aan het gegil op het dak te horen en het vele water dat naar beneden komt, rijdt de bus onder/door een watervalletje.

Bij de Swingbridge is het een drukte van belang. We zijn niet de enige toeristen die met een safaribus onderweg zijn. Bij de brug wordt een Westerse toerist luid aangemoedigd om te springen. Uiteraard heeft ze een soort van Bungy-harnas aan en zit ze vastgebonden aan een wel erg dun koord. Het is dan ook geen elastiek maar een soort veiligheidkoord dat bergbeklimmers ook gebruiken. Eer dat wij daar mee zouden gaan springen... Het meisjes durft uiteindelijk wel (met enige hulp van de begeleider, die haar min of meer van de brug afduwt). Ze springt, valt een paar meter, het harnas snijdt in haar lichaam en ze schommelt vervolgens aan het koord onder de brug door. Weer een stoer verhaal en leuke foto's om thuis te laten zien.

De bus rijdt weer verder langs het ravijn. Bij één van de watervallen gaat een kabelbaantje het ravijn over. Het ziet er allemaal erg primitief uit. Bij een volgende stop (waterval San Pedro) is het onze beurt om in een bakje het ravijn over te steken. Er staat een lange rij mensen te wachten. Er gaan circa 6 à 8 mensen in het bakje, de rem gaat er vanaf en het bakje glijdt vanzelf langs de kabel over het ravijn. Na zo'n 40 seconden komt het bakje aan de overkant aan en wordt het door een kabel weer teruggetrokken. Deze kabel wordt bediend met behulp van automotor. Er staat zelf een reserve motor klaar voor als de actieve het begeeft. We hebben er even over kunnen nadenken: we doen het!

Bij de volgende stop zijn er meerdere watervallen (Cascade del Rocio) te bezichtigen. We moeten daarvoor wel een steil pad afdalen van circa 2,2 km. Dit is op zich niet erg, maar we zullen het pad ook weer terug naar boven moeten klimmen. Maar eerst nog het volgende:

Ecuadorianen zie je de hele dag eten, snoepen en drinken. In de busterminals en in de bussen word je gek van alle verkopers die eten verkopen. Ook langs de kant van de weg staan veel eet- en drinkstalletjes. Ze eten vooral veel gebakken bananen, maïs en een soort van grote dikke bonen die uit peulvruchten worden gehaald. Op busstations hebben verkopers grote emmers vol van dit ondefinieerbare spul; ze scheppen een klein plastic zakje vol met bonen, gooien en nog een sausje op, stoppen er een lepeltje in en verkopen dit prutje voor US$ 0,50. Eten wordt ook in de meest smerige omstandigheden klaar gemaakt op houtgestookte vuurtjes. Dat de bus onderweg niet stopt voor een sanitaire stop, is eigenlijk een wonder.

De Ecuadorianen eten ook de hele dag suikerriet (caña de azucar). In Vietnam knaagde iedereen aan een stuk suikerriet, hier wordt de gepelde suikerriet netjes in stukje in een zakje verkocht. Het sap van het suikerriet wordt ook uitgeperst en gedronken. Overal langs de weg staan stalletjes met een handpers, waarmee de sap uit het suikeriet wordt geperst. Er schijnen twee varianten van dit sapje verkocht te worden, namelijk met én zonder alcohol. Een Ecuadoriaanse moeder kocht twee flesje suikerrietsap voor haar zoontjes. Ze namen beiden een grote slok en bij één van de jongetjes sloegen de vlammen bijna uit zijn oren. Hij proest het uit... hij heeft dus duidelijk een flesje van de versie met alcohol gekregen.

Het milieu staat nog niet zo hoog in het vaandel bij de de Ecuadorianen. Hun afval gooien ze gewoon op straat of in de natuur gooien.

Als we naar beneden zijn gehuppeld (naar beneden is gemakkelijk) is de Cascade del Rocio indrukwekkend.

Het is een grote, hoge waterval en het water valt met veel kracht naar beneden in een kleine waterpoel. De klim terug naar boven, over het modderige pad en lange trap is vermoeiend. Inmiddels lijken we zelf wel een waterval te produceren; het zweet loopt in straaltjes van onze lijven. Het is inmiddels weer behoorlijk warm geworden. Als we om 3 uur terugkomen in het dorp Baños is het eindelijk tijd voor de maaltijd waar Leo al een tijdje over loopt te zeuren: vers gebrade kip met patat! Aan de cavia zit namelijk te weinig vlees.

Wink

In de gezellige drukke straatjes, met veel restaurantjes en winkeltjes, worden vele fel gekleurde zuurstokken verkocht. Baños staat bekend om deze milcocha. Deze zuurstokken worden ter plaatse bereid. In de deurpost van de winkels hangt een grote houten haak. De zuurstokbereider (we weten niet of dit beroep in de Dikke van Dale voorkomt) heeft een groot stuk noga in zijn handen en verzacht dit door het stuk steeds weer uit te rekken en het uiteinde over de haak te slaan. Hij voegt er eventueel nog een kleurtje aan toe zodat de zuurstok uiteindelijk twee kleuren heeft. Vakkundig trekt en draait hij de substantie tot het formaat van een zuurstok en snijdt het dan af. De stok wordt verder vorm gegeven in een malletje en netjes verpakt in een cellofaantje. Klaar voor de verkoop.

Maandag 6 oktober - Baños hiken en relaxen

Vandaag begint de dag zonnig. Er is wat lichte bewolking en we besluiten vandaag vanuit het dorp naar Bellavista te hiken. Bellavista is een plek boven op een berg waar een groot wit kruis staat. Leo trekt voor het eerst tijdens deze reis, zijn driekwartbroek aan met alleen een T-shirt en neemt geen sweater mee. Met onze wandelschoenen aan wandelen we het dorp uit een modderig pad op. Het pad stijgt snel waardoor het uitzicht over Baños steeds beter en mooier wordt. Regelmatig moeten we stoppen om op adem te komen. Gelukkig zijn er langs het pad op de mooie uitzichtpunten kleine houten hokjes gemaakt. Het is hiervandaan goed te zien dat er in Baños veel zwembaden zijn, waarvan enkelen zijn gevuld met het geneeskrachtige en natuurlijk verwarmde water uit de vulcaan.

Wat verder opvalt in Ecuador is, dat elke stad, dorpje of junglegehucht beschikt over sportstadia, voetbalvelden en/of basketvelden waar altijd wel mensen aan het sporten zijn. Tegenover het hotel Santa Clara zien we vanaf de berg de drie mooi aangelegde sportvelden en kinderspeelplaats mooi liggen. Wat ook opvalt is de grote begraafplaats waar veel kapelletjes en familiegraven in diverse pasteltinten boven de grond zijn gebouwd. Misschien moeten we daar later nog even een bezoek aan brengen als we weer beneden in het dorp zijn.

Als we boven zijn aangekomen steekt er een frisse wind op en gaat het mooie weer over in regen. Gedurende de hele hike zijn we geen andere toeristen tegengekomen, behalven dan onze Nederlandse hotelburen... We zoeken naar een ander pad terug naar Baños maar kunnen dit niet vinden. We vragen het in ons beste Spaans nog even na bij een vrouw die haar kippen probeert weg te jagen, maar ze maakt ons - volgens ons - duidelijk dat er geen ander pad is. We besluiten voor de zekerheid hetzelfde pad terug naar Baños te nemen. De regen is inmiddels weer gestopt, maar dit blijkt later maar voor even te zijn.

Terug in Baños bezoeken we de grote begraafplaats die we vanaf de berg zo mooi hebben zien liggen. Het graf van ene Reyers neemt een prominente plaats in. In Baños hebben we ook al een buste van hem gezien. Toch maar eens opzoeken wie deze meneer is geweest en waarom hij in Baños zo wordt vereerd.

Na de lunch begint het te weer te regenen. Gezien het weer komen we er niet meer aan toe om te gaan mountainbiken en met een buggy of trike te gaan rondcrossen. Het uitzicht op de top van de actieve vulkaan blijft voor ons verborgen. We spenderen de rest van de middag met internetten, relaxen en een beetje luieren. Morgen trekken we verder naar Riobamba.

ps. Hebben jullie de videoclipjes ook al ontdekt op deze site?

Indianenstam en tuben in Misahualli

Vrijdag 3 oktober - Indianenstam en tuben in Misahualli

Deze morgen staat er een bezoek aan een plaatselijke indianenstam op het programma. Met een 4x4-drive worden we dieper het oerwoud ingereden. Het is opmerkelijk dat er zoveel kleine nederzettingen zijn aan beide kanten van het grindpad zo diep in de jungle. Na circa 20 minuten rijden, stopt de jeep bij een groot, recent omgeploegd, veld. Er staan een aantal stenen gebouwen en diverse houten hutten. Bij het centrale gebouw hangen een aantal oudere mannen rond. Zo te zien én te ruiken hebben ze al heel wat alcohol achter hun kiezen.

Roberto (en zijn zoontje is ook weer mee) neemt ons mee in de hut van de Shaman (de medicijnman van het dorp). In een redelijke grote ruimte brandt op een plateau een vuurtje. Op twee betonijzers staat een potje met junglebladeren te pruttelen. Roberto vertelt ons van alles over het dorp en de inwoners. De gemeenschap bestaat uit twee grote families van in totaal 140 mensen waaronder circa 45 kinderen.

Ze werken alleen ´s morgens in de jungle en verbouwen daar bananen, yuka en cacao. Als er een feest is (bijvoorbeeld een bruiloft) stampen ze yuka en bananen in een kleine kano fijn en laten dit enkele dagen fermenteren zodat de alcohol vrijkomt. Na 3 halve kokosnotendoppen vol, schijn je al helemaal van de wereld te zijn. Aan de mannen te zien en te ruiken doen ze dit niet alleen als een feest is.
We drinken (beter gezegd, we proeven voorzichtig) het prutje wat op het vuur staat. Deze thee schijnt energie te geven en te helpen tegen slangenbijten. Aangezien we niet van plan zijn ons te laten bijten door een slang, nippen we alleen aan de thee. Het smaakt een beetje bitter. Na deze weldaad aan drank, maakt een vrouwtje speciaal voor ons, met schoon water (dat Roberto heeft meegenomen) een heerlijk Yukoa-drankje, maar dan zonder alcohol. Dit drankje smaakt een beetje naar yoghurt zonder suiker.


We wandelen door het dorpje, bezoeken een schooltje (dat vreemd genoeg gesloten is) en zien dat de inwoners van dit dorp al aardig gecultiveerd zijn. Bij het schooltje zijn toiletten gebouwd en men beschikt over een stroomvoorziening. Het gebouw waar de kinderen 's middags eten, schijnt door 13 Duitsers gebouwd te zijn als een ontwikkelingsproject.

Na de lunch in het resort, is het tijd voor de volgende activiteit: tubben, dat wil zeggen in een autoband zitten en met de stroom mee de rivier af drijven. Leo gaat met Roberto en zijn zoontje op pad. Eerst rijden we met de Jeep een stuk stroomopwaarts. Roberto bindt de drie autobanden aan elkaar, terwijl Leo een verfrissende duik neemt in de rivier. Het is vandaag ruim 32 graden. Leo ziet er niet erg charmant uit in zijn reddingsvest en met zijn petje op. Hij lijkt wel een Amerikaanse toerist. Het zoontje van Roberto heeft de grootste lol in het water en met de autoband, vooral als er een stroomversneling aankomt. De rivier kronkelt zich een weg door het oerwoud. Het joch vindt het een kunst om zo laat mogelijk op de band te klimmen en net te doen of hij het niet haalt. Leo maakt foto´s en enkele filmpjes.


Na een half uurtje betrekt de lucht en valt er een donderklap. Het is gelijk een stuk frisser op en in het water. Het zoontje van Roberto zit te klappertanden op zijn band. Het is opeens nog maar circa 20 graden. In het oerwoud zien we enkele vogeltjes vliegen, waaronder de ijsvogel (ja, daar is ie weer).

In de rivierbedding wordt door indianen op zowel de traditionele manier (met een pan), als op een professionele manier naar goud gezocht. De laatste groep pompt met een aggregraat het zand en water op door een filter. Na twee uurtjes tubben, zwemmen en peddelen komt het resort in zicht. Rosalie staat ons al op te wachten. Wat ligt dat Resort hoog!

De laatste dag in het resort zijn we de enige twee gasten, wat toch minder sfeer geeft. We gaan dan ook al vroeg onze spullen inpakken, een beetje computeren en vroeg naar bed.

Zaterdag 4 oktober - Naar Baños

Vandaag is het weer vroeg dag. Na het ontbijt worden onze zware rugzakken met een kabelbaantje (met een touw) omhoog getrokken. Het is om 8 uur 's ochtends al weer ruim 25 graden. We zitten langs de kant van de weg op de bus te wachten. We hebben besloten om niet eerst terug te gaan Tena om daar stoelen in de bus te bemachtigen. Volgens Roberto is het op zaterdag rustig in de bus en kunnen we zonder problemen hier opstappen.
Om 8.30 uur komt de bus voorrijden. De bus zit helemaal vol en ook het gangpad staat vol. Ook het dak ligt volgeladen met groenten en fruit. Er zit maar één toerist in de bus. De rugzakken worden voorin de cabine bij de chauffeur gelegd en wij kunnen nog net de bus in. Leo hangt half uit de geopende deur. In de bochten houdt Roos Leo hem goed vast zodat hij er niet uitvalt. Het is niet te hopen dat we de gehele rit van 5 uur moeten blijven staan. Na een haf uurtje stappen er een aantal passagiers uit en kan Rosalie zitten. Na nog een aantal stops kunnen we zelfs naast elkaar gaan zitten.



De omgeving is weer prachtig (sorry hoor, dat het zo eentonig verhaal wordt). De weg is grotendeels geasfalteerd en de chauffeur heeft er flink de gang in. Nog vóór 12.00 uur roept de busboy dat wij eruit moeten. Wat is dit? Wij dachten dat de Baños het eindpunt zou zijn en dat de rit 5 uur zou duren. De bus zit nog vol mensen en wij worden eruit gezet, midden in een dorp en niet bij een busterminal. Enigszins verbaast staan we midden op de weg. Aan de hand van de plattegrond van Baños in de Lonely Planet proberen we ons te oriënteren. Is dit Baños? Waarschijnlijk wel. Als we een taxi aanhouden, krijgen we het verlossende antwoord. Dit is Baños en de taxichauffeur weet ons hotel ook te vinden. Wat een geluk.

Bij Villas Santa Clara hebben we in het nieuwe gedeelte een mooie kamer. Het lijkt een beetje op een motelkamer in Noord-Amerika. Er staat een bed, een bureautje en een TV'tje, met tientallen zenders, waaronder Eurodivisie live met PSV - De Graafschap. Het moet niet gekker worden! Maar wat de kamer bijzonder maakt voor Ecuador: er hangt een echte lamp aan het plafond (en niet alleen een peertje) en we hebben twee schemerlampen aan elke zijde van het bed. Tot nog toe hadden we hier in de budgetkamers steeds een kaal peertje aan twee draadjes uit het plafond en uit de muur hangen.

We gaan gelijk het dorp in om te internetten (laatste nieuws lezen, reacties bekijken, foto's en verslagen updaten). Het centrum van Baños is compact en bestaat uit een kerk, een plaza, veel hostels, restaurantjes en toeristenbureautjes. Baños is het Valkenburg van Ecuador. Dit komt omdat Baños in een dal op 1800 meter tussen drie grote vulkanen in ligt.

Eén van deze vulkanen is sinds 1999 weer actief. In dat jaar is Baños zelfs voor een heel jaar geëvacueerd geweest. De meeste inwoners mochten pas weer in 2000 terugkeren. Sinds dat jaar geldt hier alarmcode oranje en bestaat er een kans dat iedereen weer moet evacueren. Volgens diverse adviezen laten we onze tassen ingepakt staan. Om iedereen in Nederland gerust te stellen... het zal vast zo'n vaart niet lopen. Het gaat al vele jaren jaar goed. De twee dagen dat wij hier zijn, zal het dus ook wel goed gaan...

In het dorp is het feest. Voor de kerk spelen diverse orkesten luide muziek en kinderen dansen in kleurige klederdracht. Er klinken regelmatig luide knallen (vuurwerk of schoten). De cavia', met kop compleet met tandjes, liggen al op de BBQ en overal draaien de kippen aan het spit.

We bezoeken enkele toeristenbureautjes, maar kunnen nog niet beslissen wat we de komende twee dagen gaan doen; hiken naar 3.800 meter (!) op de 5.500 meter hoge (actieve) vulkaan, raften op een wilde rivier, paardrijden, de minder vermoeiende vulkanen- en watervallentocht of een bezoek aan één van de natuurlijke warmwaterbronnen. Ook is het mogelijk om een quad, motor of een soort buggy te huren en een paar uurtjes rond te scheuren. We denken er nog even over na.

De jungle in Ecuador

Woensdag 1 oktober - Op weg naar de jungle (Tena)

Na het ontbijt gaan we met een taxi naar de busterminal. We hebben vandaag een lange busreis voor de boeg: 5 uur bussen naar Tena. Daar vandaan zullen we met een taxi naar een unieke locatie gaan; de Shangrila lodge in de jungle van Ecuador. Maar daar later meer over.

De bus rijdt net weg ondanks het luid toeteren en zwaaien van onze taxichauffeur. Twee uurtjes later vertrekken we alsnog uit Quito. In de oude bus zijn de stoelen ruim. Ondanks de genummerde bustickets zoeken we een mooi plaatsje met veel beenruimte. Voordat de bus vertrekt, krijgen alle verkopers nog even de kans om hun waren aan te prijzen en te verkopen. Ze verkopen CD's, fruit, chips en natuurlijk ijsjes.
De bus rijdt eindelijk het station uit en in een slakkengangetje gaan we de bergen in en Quito uit. De bus stop regelmatig om passagiers in te laten stappen. Aangezien we vlak achter de chauffeurscabine zitten, is zijn luide operamuziek goed te horen. De dvd en de televisie wordt weer aangezet en er wordt een kung-fu film vertoont. Ook dit geluid staat op standje LUID.

De bus rijdt verder de bergen in. De kale heuvels veranderen in wild begroeide vegetatie. De weg slingert zich een weg omhoog, langs diepe afgronden. Wat een uitzicht. De asfaltweg gaat al snel over in een grindweg. Het wordt mistig en het begint hard te regenen. De bus verlaat regelmatig de 'hoofdweg' om in kleine dorpjes mensen op te pikken. De afstand naar Tena is 186 kilometer, maar op deze manier gaat het vast langer duren dan 5 uur. Wat maakt het uit.. we zitten droog en kunnen genieten van het uitzicht!

De traditionele klederdracht die we de afgelopen dagen hebben gezien (zwarte lange rokken met een witte blouse met gekleurde borduursels) wordt ingeruild voor spijkerbroeken en hippe shirts. Er zien zelfs meisjes in korte broeken. Veel mannen lopen op zwarte kaplaarzen.

Langs de kant van de weg staan regelmatig koeien en we spotten onze eerste lama's in Ecuador. Na 2 uur bussen stoppen we even bij een restaurant. De staat van het toilet zullen we maar niet beschrijven. We dachten in China al veel gezien te hebben, maar dit slaat werkelijk alles. Met de Lonely Planet in de hand kunnen we precies de route volgen: via Papallacta, Baeza en Cosanga naar Tena. Langs de kant van de weg staat een bord dat de afstand naar Tena nog 60 kilometer bedraagt. In dit tempo is dit nog 1,5 à 2 uurtjes bussen. Het regent inmiddels niet meer. Het water stroomt nu alleen nog uit smalle watervalletjes naar beneden.

Naast ons geeft een vrouw haar dochtertje van circa 14 maanden de borst. De oude man, die al vanaf Quito ligt te slapen, wordt even wakker. Vier vechtfilms, twee opera's en circa 5,5 uur later rijdt de bus Tena binnen. Leo ziet direct het restaurant Cositas Ricas waar we ons moeten melden. De bus rijdt nog een stukje door naar de terminal. Met een taxi gaan we terug naar het restaurant.

Bij het restaurant worden we gastvrij ontvangen door Julio. Hij geeft ons uitleg over het programma van de komende dagen. In het restaurant passen we onze eigen zwarte kaplaarzen. We verblijven 3 nachten in de ecolodge Shrangrila net buiten Misahualli. De lodge is gebouwd op een klif, circa 100 meter boven de rivier Rio Anzu, een aftakking van de Rio Napo. Vanuit de lodge hebben we een prachtig uitzicht op de jungle en een bergketen met diverse vulkanen. Met een 4x4 worden we in circa 20 minuten naar de lodge gebracht. Twee jongens dragen onze zware rugzakken een primitieve trap af. De zon is inmiddels doorgebroken en het is bedrukkend warm.


De lodge bestaat uit diverse etages. Er is ook een loungeterras met hangmatten. Het uitzicht is prachtig , terwijl de vogels en insecten voor echte junglegeluiden zorgen. Terwijl ik (Leo) op een luie stoel dit verslag schrijft, zakt de zon tussen de bewolking door achter de bergen. In de toekomst zal dit één van de beelden zijn als ik terug denkt aan Ecuador. FANTASTISCH !

Onze kamer is aan voor- en achterzijde voorzien van twee grote ramen waarvoor alleen muskietengaas zit. Tussen de bomen zien we de vlinders en vogels vliegen.

Donderdag 2 oktober - Jungletocht in Misahualli
Tijdens het ontbijt vliegen er drie groengekleurde papegaaien luid krijsend voorbij. Na het ontbijt is het tijd voor onze jungle outfit. Zwarte kaplaarzen, lange broek, shirt, petje, een fotocamera en alle onbedekte lichaamsdelen ingespoten met anti-insectenspray (Deet). Leo twiijfelt nog tussen een shirt met korte mouwen of met lange mouwen. We zien eruit als echte jungletoeristen. Roberto is onze privégids. Zijn zoontje besluit ook mee te gaan op avontuur. Het wordt een wandeling van circa 2,5 à 3 uur.

Vanaf de weg, kapt Roberto enkele takken weg om een primitief pad vrij te maken. We glibberen en glijden een redelijk steile heuvel af, de jungle in. Na 20 minuten bereiken we een smal riviertje en volgen deze stroomafwaarts. Roberto geeft informatie over de planten en bomen die hier groeien en bloeien. De meeste planten, bladeren en wortels worden door de locale bevolking gebruikt als medicijnen. In sommige bomen leven tussen de wortels dikke wormen die ze ook vangen en op eten.


De rivier heeft tussen de rotsen een diepe kloof gesleten en is soms minder dan een meter breed. De rotswanden zijn scherp en de rotsen waarop we lopen, zijn soms behoorlijk glad. Het water in het riviertje is regelmatig te diep om er door heen te waden. Dit geldt helemaal voor het zoontje van Roberto aangezien zijn laarsjes veel lager zijn. Hij springt dan ook regelmatig bij zijn vader op de rug, maar hij zal het niet droog houden. Het is een heel geklauter over de takken, zeker als je enorme spinnewebben wilt ontwijkend. De gids vangt samen met zijn zoon een visje. Het jongetje neemt het visje mee (in zijn hand). Onderweg laat hij Rosalie zien hoe het dode visje zijn bek opent als hij op zijn kop drukt....

De gids wijst in het zand regelmatig sporen aan van het gordeldier en een grote katachtige Helaas zien we weinig bijzondere dieren. Wel zien we veel mooie vlinders, diverse insecten, grote spinnen, een vleermuisje en diverse visjes. De kleine aapjes en de drietenige luiaard houden zich voor ons verborgen. Het wordt steeds warmer en we zweten ons rot. Na drie uur wandelen, klimmen, glijden en glibberen komen we drijfnat, maar moe en voldaan terug bij de lodge. We hebben al eerder in de jungle gewandeld in Nepal, Costa Rica en in Maleisië, maar een tocht door een rivierbedding (dus niet over een pad) maakt het uniek. Terug bij het resort cirkelen drie grote roofvogels rond op zoek naar een prooi. Wat is de natuur toch mooi.

PS. Het verslag loopt iets achter op de fotoseries. We zijn nu weer in de bewoonde wereld(inBanos.) De komende dagen hopen we te kunnen reageren op jullie leuke reacties

Wink

Quito de tweede dag

Dinsdag 30 september Quito

We beginnen de dag met internetten om het nieuws over Fortis te bekijken. ABN-AMRO blijkt nog niet verkocht te zijn, maar dit staat wel te gebeuren. Voor Rosalie heeft de verkoop van ABN diverse consequenties. Met name het feit dat ze nu een nieuw onderwerp voor haar afstudeerscriptie moet verzinnen, vindt ze nog het vervelendst.

We willen vandaag met de Telefériqo naar boven. De Telefériqo is een kabelbaan die passagiers 2,5 kilometer omhoog brengt naar de top an Cruz Loma, de flanken van de Volcán Pichincha. Quito ligt in een vallei, ingeklemd tussen de bergen op 2.850 meter hoogte. Met de kabelbaan stijg je naar 4.100 meter.

Bij helder weer heb je een wijds uitzicht op de hoofdstad. Het is vandaag echter bewolkt en hier en daar zien we een blauw gaatje in de bewolking. We besluiten de Telefériqo nog even uit te stellen en wandelen na het ontbijt in de richting van Quito's New Town. In dit toeristen- en zakencentrum zijn veel hostels, restaurants en diverse warenhuizen gevestigd. We zijn weer eens veel te vroeg op pad want alles is nog gesloten.


Na een rondje gewandeld te hebben, wisselen we bij een bank onze 100 $ biljetten in kleine coupures aangezien dollarbiljetten groter dan $ 20 bijna nergens geaccepteerd worden. We bergen het geld goed op in onze heuptasjes en stappen buiten gelijk in een taxi die ons naar de Telefériqo zal brengen. Dit om te voorkomen dat wij ongewild één jaarsalaris van een gemiddelde Ecuadoriaan moeten afstaan.

De Telefériqo schijnt met name in het weekend een erg populaire attractie te zijn met kans op lange wachtrijen van meer dan 4 uur. Ten minste, dit schrijft de Lonely Planet. Voor $ 7 kan je dan een kaartje kopen voor de express-line. Dat is vandaag niet nodig want bij aankomst bij de kassa's blijken wij de enige te zijn die een kaartje kopen. Het is er wederom uitgestorven. Wij verbazen ons er telkens weer over dat we nauwelijks toeristen zien.

De kabelbaan brengt ons naar ruim 4100 meter hoogte. Vanuit de gondel herkennen we de verschillende wijken van Quito. De straat waar ons guesthouse is gevestigd, is gemakkelijk te herkennen door de grote blokkendoos van het ziekenhuis dat zich in dezelfde straat bevindt. Aan de rechterzijde steken in de Old Town de Kathedraal en de vele kerktorens boven de huizen uit.

Als we boven de eerste trap beklimmen, staan we allebei even naar lucht te happen. Op 4.100 meter zit er aanmerkelijk minder zuurstof in de lucht. We wandelen rustig verder in de richting van de vulkaantop. De 3 uur durende wandeling naar de top gaan we niet volbrengen, maar een stukje verder de berg op, zoek naar een gaatje in de bewolking lijkt ons wel een goed plan. Het eerste gedeelte is het uitzicht nog goed, maar na een uurtje neemt de bewolking toe. Aan het eind van het pad wordt de bewolking tegen en over de berg heen geblazen. Het wordt al snel vochtig en nat.

We zitten nog even bij een Ecuadoriaan die paarden verhuurt en wandelen dan terug voor een heerlijke warme kop Moccasino. We bekijken Quito ook nog even vanuit een gebouw met een hele grote glazen wand. Binnen is het een stuk warmer dan buiten. Als we met de kabelbaan naar beneden gaan, breekt het wolkendek weer open.


Onderaan de kabelbaan is een compleet pretpark gebouwd met een achtbaan en een kartbaan. Ook hier is het vrijwel uitgestorven. Alhoewel, er is één waaghals die een rondje in de achtbaan maakt. Misschien is het de eigenaar van de achtbaan zelf wel...

Vanaf de kabelbaan stappen we in een 'illegale' taxi en laten ons afzetten bij een heel groot winkelcentrum. De taxi in Ecuador is een veel gebruikt en goedkoop vervoermiddel. In de straten rijden dan ook honderden gele taxi's. Gedurende de eerste dagen in Ecuador hebben we al meer in een taxi gezeten dan in ons hele leven bij elkaar. Voor gemiddeld $ 1 tot $ 3 kan je binnen een stad je bestemming bereiken. Het is ook wel prettig dat de meeste taxichauffeurs gebruik maken van de taximeter. Als er geen taximeter is en we eerst een prijs willen afspreken, noemt de taxichauffeur direct de juiste prijs en dat is meestal $ 1.

Het winkelcentrum doet in niets onder van een winkelcentrum in Noord-Amerika. Er zijn veel kleding- en electronicawinkels. Op de bovenste verdieping bevindt zich naar Amerikaans en Aziatisch model een foodcourt. In een cirkel zijn er diverse soorten fastfood zaken gevestigd. Je kan er van alles eten: van gebraden kip, Mexicaans, Chinees tot aan Sushi toe. En daar kwamen we voor... een heerlijke verlate lunch (met uitzicht op een flatscreen met Champions Lague voetbal).

Na nog een uurtje winkelen hebben we het idee dat we Quito wel gezien hebben. Twee dagen Quito vinden we eigenlijk iets te lang. Een bezoek aan de Old Town en de vulkaan Pichincha met de Telefériqo was leuk, maar Quito heeft onze hart niet gestolen.

Een uitgebreide fotoseries Quito is te vinden op onze eigen site traveljunkies.nl

http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/1%20ecuador/fotoseries/02%20Quito/index.html