Puno en La Paz (Downhill Madness)
Zondag 2 november 2008 - Puno (Lake Titcaca)
Vandaag alweer vroeg op. Vanuit het hotel in het centrum van Puno gaan we met limousines naar de haven; met zijn tweeën in een fietsriksja! Holletje af gaat het gemakkelijk, heuveltje op is voor de
bestuurder een stukje lastiger. Puno ligt namelijk op 3.900 meter hoogte en ligt aan het hoogst bevaarbare meer ter wereld, Lake Titicaca. Het blijkt nu dat wij de enige zijn die lopen te hijgen
bij een beetje lichamelijke inspanning.
We hebben met de GAP-groep een eigen boot waarmee we vandaag de hele dag op pad gaan. Eerst is er een bezoek aan de rieteilanden, waar we uitleg van de locale gids krijgen over de bevolking die op de rieteilanden leeft en hoe ze deze eilanden onderhouden. Als we de haven uitvaren, zie ik het hotel waar ik 2,5 jaar geleden hebt gelogeerd. Het tochtje van vandaag heb ik al eerder gemaakt. Ben benieuwd of er veel veranderd is.
Op het eerste eiland loopt er na de uitleg van de gids een grote reigerachtige vogel, die binnen enkele seconden het bakje waarin de demonstratievisjes rond zwemmen, leeg pikt. Voor het eiland liggen boten die gemaakt zijn van riet. We moeten nu 10 sol per persoon betalen om een stukje op deze roeiboten mee te mogen varen. Ja ja, die rietbewoners zijn ook niet gek (meer). Met 16 personen op de boot is dit snel geld verdienen. De vorige keer was dit tochtje nog gratis.
De boot vaart 2,5 uur verder naar het grotere eiland Isla Taquile. Op dit 7 km2 grote eiland leeft een gemeenschap die nog weinig zijn beïnvloed zijn door moderne technologieën. De bevolking heeft een lange traditie van weven en handwerken. Zelf de mannen breien hier. De bevolking draagt wollen hoeden/mutsen. Het model en de kleur van de muts geeft de sociale status van de man aan. Zo kan hij kenbaar maken of hij vrijgezel, danwel getrouwd is en of hij zoekende is.
Na aankomst beklimmen we het eiland, gebruiken de lunch bij een gastgezin (met zang en dans) en bezoeken we het dorpscentrum van Taquile waar veel handwerk wordt verkocht. De meisjes brengen hier gekleurde armbandjes aan de man/vrouw.
De terugtocht naar Puno duurt net iets te lang met de trage boot (circa 3 uur). Het is dan ook al donker als we aankomen.
Het is al weer weken geleden dat mijn haar is geknipt. Elke dag smeer ik er meer gel in om het een beetje in model te krijgen, maar nu kan het echt niet meer langer. Mijn haar moet geknipt worden. In trek de stoute schoenen aan en besluit op zoek te gaan naar een kapper. In spreek geen woord Spaans en ben benieuwd met welk model ik terugkom. In een smal steegje in Puno zijn diverse 'kapsalons' gevestigd. In elke kapsalon zitten verschillende mensen te wachten (en dat op zondagavond om 20.00 uur). Als ik de laatste kapsalon binnenstap, word ik direct geholpen. De kapper is duidelijk gay en spreek gelukkig Engels. Mijn haar wordt geknipt in het gewenste model voor 7 sol (2 US$).
Opgelucht kan ik op zoek naar een restaurant voor het diner. 's Avond stuur ik Rosalie een mailtje met als onderwerp Mijn eerste Gay-experience in Peru en als bijlage de foto's van de kapper (met paardenstaartje).
Alle fotoseries op: http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/2%20peru/fotoseries/07%20Puno/index.html
Maandag 3 november 2008 - Van Puno naar La Paz (Bolivia)
Op het busstation van Puno staat onze luxe bus al weer klaar. Vandaag hebben we een lange reisdag met een grensovergang voor de boeg. We verlaten Peru en betreden een voor mij nieuw land, namelijk
Bolivia.
De bus rijdt door de bergen langs het Titicacameer. Nu valt pas goed op hoe immens groot het meer is. Aan de overkant zijn de hoge besneeuwde bergtoppen van het Andesgebergte goed zichtbaar en dan
te bedenken we nu al op 3.900 meter hoogte rijden.
Voor de grens moeten de formulieren weer ingevuld worden. Eerst door de controle van de politie die controleert of je inreispapieren compleet zijn. Snel een stempel erop en door naar de Peruaanse douane. Ook deze handelt de formaliteiten snel af. We wandelen nu door een stukje niemandsland naar de douane van Bolivia. Snel een lege plek in mijn paspoort zoeken en knal daar zet de douanier de nieuwe stempel in mijn pas. De horloges gaan één uur vooruit wat het tijdverschil met Nederland (wintertijd) terugbrengt tot 5 uur.
De bus rijdt nog een stukje door naar Copacabana, waar we onze lunch gebruiken. Er ontstaat wat verwarring. Als ik het goed begrijp, gaan we niet verder met deze bus en staat het volgende vervoer niet klaar. De groep gaat de stad in en Roberto gaat het vervoer naar La Paz regelen.
Copacabana lijkt wel het Vang Vieng (Laos) van Zuid-Amerika. Op straat lopen veel gesjeesde backpackers waarvan vele al lang onderweg zijn (zo te zien aan hun kleding en haren). We hebben tijdens onze wereldreis van 11 maanden door Zuidoost-Azië ook veel van deze typische backpackers gezien; onverzorgd, bijna zonder geld rondreizend, de bezienswaardigheden overslaan (te duur) maar wel elke avond dronken of stoned worden. Copacabana lijkt op het eerste oog ook zo'n typische hangout voor backpackers te zijn.
In het centrum staat een mooie spierwitte kathedraal. Voor deze kathedraal worden auto's en bussen gezegend voor een goede reis met bloemen en natuurlijk bier.
Op het terras van een steile straat bestellen we de lunch. Het Boliviaanse meisje schrijft de bestelling rustig op terwijl ze haar twee gouden voortanden laat blinken in de zon. Het eten is goed, maar we moeten een tijdje wachten op de koffie. Na twee keer vragen halen ze de koffie bij de buren. Het afrekenen duurt zo lang dat we te laat aankomen bij het vertrekpunt van de bus. Ons excuus: 13.00 uur Boliviaanse tijd is ongeveer 13.10 uur.
De bus is er nog niet en uiteindelijk moeten we terug de heuvel op naar een locale chickenbus. De bus zit afgeladen met toeristen en gaat met een dikke zwarte roetwolk uit de uitlaat op weg. Vanuit de bus nog een laatste blik op het mooie Titicacameer. Na enige tijd gereden te hebben, kunnen we even de bus uit. We schijnen een rivier of een zijarm van het Titicacameer te moeten oversteken. De bus gaat op een primitieve pont en wij worden in een kleine sloep voor 1,50 Bolivar overgevaren.
De weg slingert vele uren door de bergen. Als wij de bocht doorkomen, blijkt maar weer dat reizen niet altijd zonder gevaar is. Een bus in tegengestelde richting is omgeslagen en ligt op zijn kant. We zien geen mensen meer. Er loopt alleen politie. Als het begint te schemeren wordt La Paz zichtbaar. De lange uitgestrekte stad is in een dal tussen de bergen gebouwd.
De bus stopt voor het hotel en de andere toeristen in de bus moeten er ook uit. Toch wel handig om met een groep te reizen. Roberto verzorgt weer een stadsrondleiding door het chaotische La Paz. De straten zijn smal en steil, de vele stinkauto's en megabussen proberen zich voort te bewegen, meestal luid toeterend. In La Paz zijn veel marktkraampjes opgesteld, waaronder de Witches Market. Hier worden allerlei vreemde goederen verkocht zoals gedroogde lamafoetussen.
La Paz geeft mij een onveilig gevoel (mede door de verhalen die ik op internet heb gelezen). Ik ben blij dat we hier maar één dag verblijven en dat we morgen ook niet in de stad verblijven. Voor morgen bespreken we namelijk een toertje bij Downhill Madness, waarover later meer.
Met een taxi gaan we met een gedeelte van de groep op weg naar een goed restaurant. In verband met een feestdag blijkt dit restaurant echter gesloten te zijn. We vinden snel een alternatief.
Dinsdag 4 november 2008 - Downhill Madness
Om 6.45 uur worden wij bij het kantoortje van Downhill Madness verwacht. We gaan vandaag een stukje Mountainbiken. We krijgen onze kleding uitgereikt: een dunne windbroek, een dunne jas en een hele
goede integraalhelm. We hebben een Amerikaanse tourleider (Rusty) en de Colombiaanse BMX-kampioen rijdt ook mee.
Met een minibus worden we in één uur en een kwartier naar de top van de bergen rond La Paz gebracht. La Cumbre ligt op een hoogte van 4.640 meter. Hier krijgen we de in Canada handgemaakte 4.000 US$ kostende gespeciale downhill mountainbike uitgereikt. Deze zware fietsen hebben hele goede schijfremmen, die we later hard nodig blijken te hebben. We proberen de fietsen en de remmen uit. Het is van groot belang om zoveel mogelijk (80%) de achterrem te gebruiken en de voorrem (20%) alleen te gebruiken op de rechte stukken. Als je je voorrem in een bocht of meer dan 20% van de tijd gebruikt, ga je onherroepelijk over de kop (en heb je niet zo'n leuk voorruitzicht). We zijn al snel buiten adem, trekken onze regenkleding aan en zetten onze grote integraalhelmen goed vast. Er worden nog wat foto's gemaakt en daar gaan we.... DOWNHILL MADNESS.
Het eerste gedeelte gaat over supersnel asfalt met niet al te scherpe bochten, met een gangetje van 60-80-90 km per uur denderen we de berg af. Gelukkig is er weinig verkeer. De wind blaast tranen in mijn ogen, ondanks dat ik een zonnebril op heb. Wat is dit gaaf. We zijn allemaal met een redelijke afstand van elkaar gestart, maar al snel loop ik in en haal ik zelfs een aantal groepsgenoten in. Wat gaat dit HARD !!!!
Rusty stopt regelmatig (Unduavi Biking checkpoint op 3.600 meter) en vertelt dan wat we kunnen verwachten. Rechte weg naar beneden, pas op voor de haarspeldbocht, na de derde bocht een stuk gravel, grijpt niet naar je voorrem etc.
We rijden door de wolken naar beneden en krijgen uitzicht op een groot gedeelte van de weg en op de bergen. Ongelofelijk! Bij één van de afdalingen rijdt er een minibusje voor ons. Als er geen tegenliggers aankomen, kunnen we het busje passeren (dachten we). Als we echter naast het busje rijden geeft de bestuurder gas bij en begint het busje ook meer snelheid te krijgen. Bijtrappen heeft geen zin. We gaan zo hard dat de trappers het niet kunnen bijhouden, zelfs niet in de zwaarste versnelling. Even boos naar de bestuurder kijken helpt. We kunnen/mogen er voorbij.
Na een dorpje (Coca Police checkpoint) blijkt de weg 8 kilometer omhoog te lopen. We krijgen de keuze, omhoog fietsen (met de zware fietsen en weinig zuurstof in de lucht) of met de minibus omhoog gebracht te worden. Ik zou het wel willen proberen, maar weet bijna zeker dat ik na enkele honderden meters moet afstappen omdat ik geen lucht meer krijg. Op 3 stoere mannen en 2 dames na, besluit iedereen met de bus te gaan. Als we echter in het busjes zitten en we al een stukje op weg zijn, voelt het toch niet lekker. Ik ben een beetje teleurgesteld in mijzelf dat ik het niet eens geprobeerd heb. Als het busje stopt omdat één van de fietsende meisjes niet meer verder kan, grijp ik mijn kans en vraag de chauffeur mijn fiets af te laden. Ik ga het proberen! Piepend, krakend, zwetend en diep zuchtend lukt het me om het restant van de afstand af te leggen op de fiets. Wat was dat zwaar!
Na kilometers op asfalt afgedaald te hebben, kan het echte werk beginnen. Na betaling van 24 Bolivar tol voor gebruik van de weg tussen La Paz en Coroico dalen we verder af. Voor een tunnel bij
Chuspitata stoppen we en krijgen we weer uitleg. Hier start de Deathroad. Dit gravelpad was tot enkele jaren geleden de doorgaande weg. Vele auto's, bussen en vrachtwagens reden over deze smalle
weg met scherpe bochten en diepe ravijnen. De weg heeft zijn naam te danken aan de vele dodelijke ongelukken die hier gebeurd zijn. Enkele jaren geleden is er zelfs een bus met veel passagiers in
het diepe ravijn terecht gekomen en zijn er veel mensen verongelukt. Rusty benadrukt nog eens dat we niet onze voorrem moeten gebruiken en moeten proberen in het linkse spoor van het gravelpad te
rijden en dat de weg nog steeds gebruikt wordt en er dus kans is op tegenliggers. Oppassen dus.
Ook op de gravelweg gaat het hard naar beneden. In het begin is het echt beangstigd. De remmen worden warm en beginnen te piepen. Mijn achterwiel schiet regelmatig weg door het losse gravel en de grote stenen in de weg moet ik telkens ontwijken. Het gaat echter steeds beter en een beetje harder. Regelmatig wordt er gestopt en krijgen we steeds meer uitleg.
Op een gegeven moment vertelt Rusty zelfs de namen van de bochten (wat hij beter niet had kunnen doen): de French Girl en de Italian Guy. Je kan wel raden waarom deze bochten zo heten. Het is niet te hopen dat er een bocht naar mij vernoemd gaat worden: the crazy Dutch guy.
De afdalingen gaan steeds beter. Ik rij in de voorste groep. Alleen bij de kleine stukjes bergop word ik ingehaald door een paar bikegenoten.
Ik heb me uit veiligheidsoverwegingen (veel te) dik aangekleed omdat ik niet het risico wil lopen dat ik bij een val de gravelsteentjes uit mijn huid moet pulken. De ravijnen zijn diep en de bochten lijken wel steeds scherper te worden. Mijn remmen zijn dan ook regelmatig roodgloeiend maar koelen weer snel af als we hard naar me beneden razen. Later op de dag - als we steeds verder afdalen - wordt het ook steeds warmer en trek zelfs ik mijn jas uit en dalen we met blote armen af. Gelukkig hebben we af en toe verkoeling van de watervalletjes (San Juan waterval) waar we onderdoor en doorheen fietsen. Het gravel gaat over in een modderig en stoffig gedeelte. Bij de Red Mountain Balcony wordt er gesnackt en wordt een groepsfoto gemaakt.
Het laatste stuk gaat helemaal snel. Het is vandaag Rusty's laatste werkdag en daar wil hij nog even van genieten. Met een bloedgang daal ik direct achter hem af. Wat gaat dit hard. Rusty springt zelfs over de stenen heen en komt met beide wielen los. Ik probeer juist beide wielen op het gravelpad te houden. Het lukt me om hem bij te houden.
Rond twee uur komen we aan bij de Musquitobar in een inmiddels groene omgeving. We hebben dan in totaal 67 kilometer afgelegd. Nog vol adrenaline zetten wij onze helmen af en is er een eind gekomen aan ons grote avontuur (dachten we). Het frisse drankje smaakt heerlijk.
Na het nemen van een groepsfoto stappen we in de minibusjes en rijden we een half uur de berg op naar een mooi hotel waar de late lunch klaar staat. Op een computer met een satellietverbinding lukt
het me nog even snel een mailtje te versturen naar Rosalie dat ik de rit heb overleefd en te chatten met een collega (Henriette). Vanaf het terras hebben we een mooi uitzicht op een gedeelte van de
oude Deathroad en de nieuwe asfaltweg. Omdat het Rusty's laatste werkdag is, worden er een paar pilsjes gedronken.
Blij dat ik was dat ik het waanzinnige avontuur overleefd had, blijkt het echte avontuur nog te moeten beginnen. De weg terug naar La Paz gaat ruim 3 uur duren waarvan we de eerste 2 uur over the DEATH ROAD zullen rijden. Dat terwijl de chauffeur (volgens mij) een paar pilsjes op heeft. Ik zit dan ook niet echt op mijn gemak in het busje. Ik heb nu goed uitzicht op de diepe ravijnen, slechte weg, scherpe bochten en de vele kruizen langs de weg die de plaatsen markeren waar mensen zijn overleden. Ook de andere groepsleden doen het bijna in hun broek. We maken wel grappen maar vinden het helemaal niet leuk meer. Na ruim 3 uur komen we moe, voldaan en opgelucht in La Paz aan. Vanaf de top van de bergen zien we de miljoenen lichtjes van La Paz branden. Bij de shop krijgen we allemaal een T-shirt uitgereikt met de tekst Downhill Madness: death road survivor. Ik vind dat ik dit T-shirt wel verdiend heb, want ik overleefde de Deathroad tweemaal.
Alle fotoseries op: http://www.traveljunkies.nl/zuid-amerika/3%20Bolivia/fotoseries/01%20La%20Paz/index.html
Reacties
Reacties
Geweldig! Wij hadden ook Rusty toen :)
Hoi Leo
Ik "reis" nog steeds met je mee, en vind de verslagen maar vooral de foto's waanzinnig. Met je cluppie gaat t een pietsje beter. Verder heb ik weinig te roddelen maar kijk uit naar het volgende verslag en foto's. Groetjes uit t rotterdamse.
Hey leo,
Wat een fantastisch avontuur weer! Rosalie zal wel trots op je zijn (en opgelucht dat je m 2 keer hebt overleefd!)
Groetjes, Kim
Ik zit nog in voorbereiding voor een trip naar zuidamerika vanaf juli of augustus 2009
Als er mensen mee willen laat ze zich even melden bi mij want alleen is maar alleen.IK ben een vijftiger die niet backpacken maar wel lowbudget veel wil zien van de culturen en de fauna.mijn email: klaasenanne@hotmail.com
Tot later :)
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}